vragenrondje

herhalingsrondje
8.1
8.2
HC 1.2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

herhalingsrondje
8.1
8.2
HC 1.2

Slide 1 - Slide

kenmerkende aspecten tijdvak 8
kenmerkende aspecten ander tijdvak
'sociale kwestie'
liberalisme, socialisme, nationalisme
handelskapitalisme
plantagekolonien
emancipatiebewegingen
Industrialisatie

Slide 2 - Drag question

8: Tijd van burgers en stoommachines
1: Wat is geen kenmerkend aspect bij dit tijdvak?
A
De oprichting van politieke partijen
B
De emancipatie van arbeiders en vrouwen
C
De kolonisatie van Afrika en Noord-Amerika
D
De industrialisering van westerse landen

Slide 3 - Quiz

Wat is gevolg van de industriële revolutie?
A
Goedkopere producten
B
Slechte arbeidsomstandigheden
C
mensen trekken naar de stad voor werk
D
betere verbindingen tussen steden (meer wegen)

Slide 4 - Quiz

juist
onjuist
de sociale kwestie was een gevolg van de industrialisatie.
armoede was een nieuw verschijnsel in de 19e eeuw.
in 1900 was de sociale kwestie voor een groot deel opgelost.
de sociale wetten van na 1880 waren een gevolg van verzet tegen kinderarbeid

Slide 5 - Drag question

Communisme
A
revolutie
B
parlement
C
koning
D
anarchie

Slide 6 - Quiz

Socialisme
A
revolutie
B
parlement
C
koning
D
anarchie

Slide 7 - Quiz

Welk land is geen grote mogendheid
in de 18 de eeuw
A
Italië
B
Pruisen
C
Rusland
D
Oostenrijk

Slide 8 - Quiz

Socialisme
Liberalisme
Fabrieks arbeiders
Fabrieksbazen
Grote rol overheid
Kleine rol overheid
Gelijkheid
Vrijheid
Sociale Kwestie

Slide 9 - Drag question

Waarom wilden Europeanen zo graag handelsmonopolies krijgen in nieuw ontdekte gebieden?

Slide 10 - Open question

Wat zie je hier?
A
factorij
B
katoenplantage
C
handelspost
D
verdedigingsfort

Slide 11 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de toenemende vraag naar katoen in Engeland?
A
De mooie stoffen uit India werden een statussymbool voor Europese rijke families.
B
Katoen was veel zachter om te dragen en prettiger om kleding van te maken dan de stoffen die eerder in Europa werden gedragen.
C
De industriële revolutie had steeds meer katoen nodig.
D
De bevolkingsgroei in Europa

Slide 12 - Quiz

Het Suezkanaal is een kanaal tussen 2 zeeën. Welke 2 zeeën?
A
Middellandse Zee en Rode Zee
B
Middellandse Zee en Atlantische Oceaan
C
Rode Zee en de Dode Zee
D
Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan

Slide 13 - Quiz

Waardoor kregen de Britten een groot gedeelte van de aandelen van het Suezkanaal?
A
Ze hadden het Suezkanaal mede gefinancierd
B
Ze hadden het Suezkanaal veroverd op de Egyptenaren
C
Ze hadden de aandelen van de Egyptenaren gekocht
D
Ze hadden de aandelen van de Fransen gekocht

Slide 14 - Quiz

Waarom was het Suezkanaal zo belangrijk voor de Britten?
A
Route naar hun kolonie India
B
Zoet water was handig voor machines
C
Route naar hun kolonie Australië
D
Belangrijke handelsroute

Slide 15 - Quiz

Wat is het voordeel van het Suezkanaal
militair/strategisch en economisch voor de Britten

Slide 16 - Open question

Proletariaat is een ander woord voor...
A
Rijke fabrieksbezitters
B
Arme arbeiders
C
Zij die alleen hun kinderen bezitten
D
Ambachtslieden

Slide 17 - Quiz

Wie vormden de bourgeoisie?
A
De rijke burgerij
B
De arbeiders
C
De regering
D
De adel

Slide 18 - Quiz

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 19 - Quiz