Herhaling hoofdstuk 8 en nog wat

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

1

2

3

4

5

Heilstaat

Concentratie en cumulatie 

Verelendung

Revolutie 

Dictatuur van het proletariaat 

Wie was de baas in Nederland in 1806

1. Lodewijk XIV
2. Willem van Oranje
3. Schimmelpenninck
4. Lodewijk Napoleon

Welk land is geen grote mogendheid

1. Italië
2. Pruisen
3. Rusland
4. Oostenrijk

Welk land wordt naast Nederland bij het Verenigd Koninkrijk gevoegd in 1813

1. Engeland
2. Denemarken
3. België
4. Rijnland-Westfalen

Wanneer en waarom wordt België onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk?

Wie stond aan de wieg van de grondwet van 1848

1. Thorbecke
2. Boerhaave
3. Rousseau
4. Locke

Schoolstrijd is?

1. strijd op school
2. strijd over wie de school betaald
3. strijd over wie de school verdedigd
4. strijd over wie er naar school mogen

Arbeiders wilden in 1910

1. eten
2. scholing
3. werk
4. invloed

Wat is modern imperialisme

1. grondstoffen en afzetmarkt
2. afzetmarkt, grondstoffen en bestuur
3. een groot rijk besturen
4. bestuur en grondstoffen

Wat houdt de White Men's Burden in?

kenmerkende aspecten tijdvak 8

kenmerkende aspecten ander tijdvak

'sociale kwestie'

liberalisme, socialisme, nationalisme

handelskapitalisme

plantagekolonien

emancipatiebewegingen

Industrialisatie

8: Tijd van burgers en stoommachines
1: Wat is geen kenmerkend aspect bij dit tijdvak?

1. De oprichting van politieke partijen
2. De emancipatie van arbeiders en vrouwen
3. De kolonisatie van Afrika en Noord-Amerika
4. De industrialisering van westerse landen

Wat is gevolg van de industriële revolutie?

1. Goedkopere producten
2. Slechte arbeidsomstandigheden
3. mensen trekken naar de stad voor werk
4. betere verbindingen tussen steden (meer wegen)

kenmerkende aspecten tijdvak 9

kenmerkende aspecten ander tijdvak

crisis wereldkapitalisme

liberalisme, socialisme, nationalisme

Rol propaganda- en communicatiemiddelen

de Duitse bezetting van NL

emancipatiebewegingen

Industrialisatie

juist

onjuist

de sociale kwestie was een gevolg van de industrialisatie.

armoede was een nieuw verschijnsel in de 19e eeuw.

in 1900 was de sociale kwestie voor een groot deel opgelost.

de sociale wetten van na 1880 waren een gevolg van verzet tegen kinderarbeid

Zet de periodes op de juiste plek in de tijdlijn.

1800

1850

1900

1950

2000

economische crisis

Sociale kwestie

Tweede Wereldoorlog

opbouw verzorgingsstaat

wederopbouw

Communisme

1. revolutie
2. parlement
3. koning
4. anarchie

Socialisme

1. revolutie
2. parlement
3. koning
4. anarchie

Socialisme

Liberalisme

Fabrieks arbeiders

Fabrieksbazen

Grote rol overheid

Kleine rol overheid

Gelijkheid

Vrijheid

Sociale Kwestie