3H 09-03-2023

Bonjour à tous!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- kan ik uitleggen wat de functie van een bijwoord is.
- kan ik het bijwoord in een Franse zin toepassen.

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Grammaire II

Slide 3 - Slide

een bijwoord zegt iets over:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 4 - Slide

L'adverbe
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt of gedaan wordt. Een bijwoord zegt iets over een: 

werkwoord
Je me suis vraiment amusée 
Ik heb me echt vermaakt
een bijvoeglijk naamwoord
C'est une coutûme typiquement française
Het is een typisch Frans gebruik. 
een andere bijwoord
Il chante extrêment bien!
Hij zingt vreselijk goed.
hele zin 
Heureusement, la fête n'a pas été annulée
Gelukkig was het feest niet gecanceld. 

Slide 5 - Slide

Hoe maak je een bijwoord? 
Je maakt een bijwoord door -ment achter het bijv. nmw te plakken. 
spéciale -> spécialement
Rapide -> rapidement

Als het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker (a,e,o,u,i) eindigt, moet je het eerst vrouwelijk maken.
Seul -> seule-> seulement
Doux -> douce-> doucement

Slide 6 - Slide

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

long                          longtemps/longuement        lang

vite                            vite                                                   snel

Slide 7 - Slide

aantekeningen
schrijf de antwoorden op van de volgende vragen:
wanneer gebruik ik een bijwoord?
hoe maak ik een bijwoord?

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk nmwd of bijwoord?
Je marche lentement à la maison= bijvoeglijk of bijwoord?
Il a une jolie maison= bijvoeglijk of bijwoord?
les élèves sont bons en français= bijvoeglijk of bijwoord?
Tu as bien travaillé= bijvoeglijk of bijwoord?

Slide 9 - Slide

Het bijwoord
  • Het bijwoord zegt iets over het werkwoord.
  • Je maakt het bijwoord door -ment achter het bijvg.nw. te   zetten
  • let op: eindigt het bijvg.nw. op een medeklinker-> vrl. vorm

Slide 10 - Slide

Grammaire II
• Tijd: Vous avez 3 minutes.
• Hoe: Zelfstandig werken.
• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!
• Uitkomst: Klassikaal bespreken
• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 16 B
• Wat: Faire l'exercice 16 A à la page 23

Slide 11 - Slide

Les devoirs
Leren/herhalen: apprendre 1 t/m 7
Afmaken: Grammaire II

Slide 12 - Slide

Vooruitblik
Wat gaan we de volgende les doen?
- So Unité 3



Slide 13 - Slide