H3 Nederlands - Lezen Les 1

1 / 16
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Teksten staan in een bepaalde volgorde die logisch is. Schrijvers gebruiken daarvoor signaalwoorden.

Volgorde: Eerst, vervolgens, daarna, ten slotte…
Tegenstellingen: Maar, echter…
Hoofdstuk 3 - Geld

Slide 2 - Slide

  1. Maak tweetallen,
  2. Eén persoon vult de antwoorden in 
  3. Kies als naam jullie eigen namen!
  4. Je mag zelf door de antwoorden gaan

Slide 3 - Slide

Bekijk tekst 2 (blz. 65)
Wat is het onderwerp van tekst 2?

Slide 4 - Open question

In alinea 1 staat een tegenstelling welke?
A
Volgende dag in huis - risico's online shoppen
B
online shoppen makkelijk - gaat soms mis
C
online winkelen - risico's gewoon winkelen

Slide 5 - Quiz

Aan welk signaalwoord herken je die tegenstelling?

Slide 6 - Open question

In alinea 1 worden drie risico's genoemd. Noem er twee.

Slide 7 - Open question

Wat doe je nadat je gezien hebt dat een winkel een keurmerk vermeld? (al. 2)?

Slide 8 - Open question

In alinea 2,3 en 4 krijg je tips over keurmerk, manier van betalen en bedenktijd. Aan welke signaalwoorden herken je die tips?

Slide 9 - Open question

Had de schrijver alinea 2,3 en 4 ook in een andere volgorde kunnen zetten? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open question

Waarvan zijn de woorden "internetbankieren" en "iDeal" in alinea 3 voorbeelden?

Slide 11 - Open question

Noteer een voordeel en een nadeel van vooraf betalen uit de tekst.

Slide 12 - Open question

Noteer twee manieren van achteraf betalen uit de tekst.

Slide 13 - Open question

Noem zelf een voordeel en een nadeel van online winkelen.

Slide 14 - Open question

Wij snappen nu wat signaalwoorden zijn en waarvoor je ze gebruikt.
A
Ja
B
Nee
C
Signaalwoorden?

Slide 15 - Quiz

Klaar?
Kijk nog even of je vragen hebt voor het Proefwerk.

Slide 16 - Slide