Hoofdstuk 4

1 / 48
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Startklaar 
Rustig lokaal binnen komen.
JAS uit, oortjes af.  
Telefoon in je zakkie en in je tas.
Boek, laptop, rekenmachine heb je altijd bij je.
Wc bezoek alleen tijdens leswissel.  

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4
Economie K4

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 4.1
Je kunt uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een cao is.

Je kunt arbeidsmotieven noemen en het belang van onbetaalde arbeid uitleggen.
Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is en aangeven in welke productiesectoren je kunt werken.
Je kunt voor- en nadelen noemen van werken in loondienst en werken als zelfstandige.


Slide 4 - Slide

Wat wil jij later worden?

Slide 5 - Open question

Productiesectoren

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Redenen om te werken

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Weet je nog het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een CAO?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Wat is een eenmanszaak?
A
een bedrijf met 2 eigenaren
B
de ondernemer is de enige eigenaar
C
een bedrijf met aandelen
D
een twee ondernemers zijn samen eigenaar

Slide 12 - Quiz

Een zzp'er is een......
A
Zelfstandige zonder pensioen
B
Zelfstandige zonder pand
C
Zelfstandige zonder personeel
D
Zelfstandige zonder prijzen

Slide 13 - Quiz

Verschil tussen loondienst en als zelfstandige werken.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Aan het werk 
Maken vraag: 1,2,3,8 en 9 
Blz. 106 

Zelfstandig werken 

Klaar? Samenvatting 4.1 invullen blz. 122 en lezen 4.2 theorie 

Slide 16 - Slide

Begrippen van de vorige les
4.1

Slide 17 - Mind map

Leerdoelen 4.2
Je kunt uitleggen hoe en met welke wetten werknemers worden beschermd.

Je kunt uitleggen wat werknemersverzekeringen zijn en er twee voorbeelden van noemen.
Je kunt verklaren waarom vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen.
Je kunt groepen mensen noemen voor wie het vinden van werk lastiger is dan voor anderen.


Slide 18 - Slide

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf.
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Minimumloon
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/minimumloon/bedragen-minimumloon/bedragen-minimumloon-2023

Slide 21 - Slide

Wat als je niet meer kunt werken?

Slide 22 - Mind map

Een ww uitkering wordt betaalt uit de
A
btw
B
accijns
C
sociale premies
D
inkomstenbelasting

Slide 23 - Quiz

Hoe hoog is een WW-uitkering?
A
lager dan je loon
B
gelijk aan je loon
C
hoger dan je loon
D
€ 2.500

Slide 24 - Quiz

Bij wie kan je een ww-uitkering aanvragen?
A
De overheid
B
Je oude werkgever
C
UWV
D
WW

Slide 25 - Quiz

De WW is een werknemersverzekering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

WW staat voor
A
Werkloosheidswet
B
Werkgelegenheidswet
C
Wet werk
D
Wezenwet

Slide 27 - Quiz


De afkorting WIA staat voor..
A
Weet ik allemaal
B
Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
C
Wet inkomen asocialen

Slide 28 - Quiz

Welke soort verzekering is dit?

WIA

A
Volksverzekeringen
B
Werknemersverzekeringen

Slide 29 - Quiz

Iemand die een WIA uitkering ontvangt die is
A
Werkloos maar kan wel werken
B
geheel of gedeeltelijk niet in staat om te werken
C
te oud om te werken

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Wat is het verschil tussen voltijdbaan en deeltijdbaan?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Aan het werk 
Maken vraag:3,6,8 en 10 
Blz.
Zelfstandig
Klaar? 
Samenvatting invullen van 4.1 en 4.2

Slide 35 - Slide

Wat gaan we doen? 14/11/23
- Herhalen begrippen (whiteboard) 
- Huiswerk nakijken (antwoorden staan in magister bij het hw van vandaag als bijlage) 

Klaar? 
https://eindexamensite.nl/teacherexam/39577/start
12 oude examen vragen oefenen 
Nadat je de vraag hebt gemaakt, kan je het direct nakijken. 



Slide 36 - Slide

Begrippen 4.1 en 4.2
Docent leest de omschrijving van het begrip voor  en de leerling schrijft op zijn bord welke begrip dit is. 


Slide 37 - Slide

Leerdoelen 4.3
Je kunt uitleggen wat invloed heeft op het aanbod van arbeid.

Je kunt uitleggen wat de vraag naar arbeid bepaald.
Je kunt uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
Je kunt uitleggen waarom er op de arbeidsmarkt geen evenwicht is tussen vraag en aanbod.


Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

4.4 Leerdoelen
Je kunt aangeven welke gevolgen werkloosheid heeft voor iemand die werkloos is en de hele samenleving.

Je kunt uitleggen wat de oorzaken zijn van conjuncturele werkloosheid.
Je kunt uitleggen wat de oorzaken zijn van structurele werkloosheid.
Je kunt kenmerken noemen van andere soorten werkloosheid.
Je kunt uitleggen hoe werkloosheid bestreden kan worden.



Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide