Ontleed de volgende zinnen in je schrift
1. Odysseus was een Griek.
2. De Grieken gingen vechten tegen de Trojanen en Odysseus deed mee.
3. Helena is de mooiste vrouw van de wereld.
4. De Griekse aanvoerders houden een vergadering.
5. Odysseus komt met een plan en legt zijn plan uit.