This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Economie
1.1 Wat wil je kopen?
Slide 1 - Slide
Als je nu 10 euro zou krijgen, wat zou je dan kopen?
Slide 2 - Mind map
Behoeften
"Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben."
- Basisbehoeften (primaire behoeften)
- Overige behoeften (secundaire behoeften)
Slide 3 - Slide
Het voorzien van je behoeften
Goederen
Diensten
Slide 4 - Slide
Eten is een ....
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte
Slide 5 - Quiz
Kleding is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte
Slide 6 - Quiz
Een playstation is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte
Slide 7 - Quiz
Directe en indirecte ruil
- In de tijd van de boeren werd producten direct geruild
Slide 8 - Slide
Indirecte ruil
Slide 9 - Slide
Leerdoelen
Het verschil tussen basisbehoeften en overige behoeften.
Het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil.
Hoe je in behoeften voorziet.
Geldbedrag op de juiste manier noteren en een gemiddelde berekenen.
Slide 10 - Slide
Een huis hebben is een
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte
Slide 11 - Quiz
Een auto is een
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte
Slide 12 - Quiz
In de tijd van de landbouwsamenleving was er vooral sprake van
A
directe ruil
B
indirecte ruil
Slide 13 - Quiz
Leg uit wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil
Slide 14 - Open question
Bij geld:
Schrijf je altijd een euroteken op!
€15.000,-
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Schrijf de bedragen op de juiste manier
€ 15.99
Slide 17 - Slide
Schrijf op de juiste manier
€ 24500
Slide 18 - Slide
Schrijf op de juiste manier
399,- €
Slide 19 - Slide
Gemiddelde berekenen
Slide 20 - Slide
Je koopt 3 flessen cola voor € 1,33 per fles en 2 flessen fanta voor € 1,55 per fles. Wat is de gemiddelde prijs per fles?
Slide 21 - Open question
Je gaat met 2 vrienden naar de Mac. Eén iemand neemt een menu voor €12,55. Eén een milkshake voor €2,95. Jij neemt frietjes €2,50 en cola voor €2,75. Wat is de gemiddelde prijs per persoon