LES 6- MOEILIJKE WOORDEN

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Inleiding

Tijdens de vorige les hebben we gezamenlijk de tekst gelezen en vragen bij de tekst beantwoord.

Even checken of jullie nog weten hoe het zat! 

Vandaag maak je zelf een memoryspel met deze woorden!

Leerdoelen

Aan het einde van de les ..                                                                                    

• kun je voorspellen waar de tekst over gaat.
• kun je van de moeilijke woorden in de tekst de betekenis   uitleggen.
• begrijp je de tekst hierdoor beter.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Weet je het nog?

Je hebt inmiddels best al wat informatie gekregen over gamen. Wat weet je hier nog van?

• Noteer op je blaadje zoveel mogelijk informatie in 2 minuten. 

Schrijf duidelijk leesbaar!

Propjesgevecht!

Maak een propje van jouw blaadje. 

De docent zet de muziek aan.

Zolang je de muziek hoort, houd je een propjesgevecht.

Wanneer de muziek stopt, pak je een propje en ga je weer op jouw plek zitten.

Propjesgevecht-muziek

Welke afspraken maken we hierover?

• Je doet actief mee (dus je zit niet op een stoel)
• Je gooit niet op het hoofd
• Wanneer de muziek stopt, ga je zo snel mogelijk weer zitten

Weet jij nog meer?

Vouw het propje dat je hebt gevonden open en lees de tekst.

Weet jij nog meer?

Schrijf het erbij! Je krijgt nu 1 minuut de tijd.

Nog een rondje!

Maak een propje van het blaadje.

De docent zet de muziek weer aan.

Zolang je de muziek hoort, houd je een propjesgevecht.

Wanneer de muziek stopt, pak je weer een propje en ga je op jouw plek zitten.

Propjesgevecht-muziek

Houd je aan de afspraken die eerder zijn gemaakt.

• Je doet actief mee (dus je zit niet op een stoel)
• Je gooit niet op het hoofd
• Wanneer de muziek stopt, ga je zo snel mogelijk weer zitten

Weet jij nog meer?

Vouw het propje dat je hebt gevonden weer open en lees de tekst. Weet jij nog meer?

Schrijf het erbij! Je krijgt weer 1 minuut de tijd.

Wat weten jullie samen?

De docent haalt een paar propjes op en leest voor wat erop staat. Luister goed naar de informatie. Klopt het?

uitleg 

Voordat je een tekst gaat lezen, lees je eerst de titel, de inleiding en de tussenkopjes. Ook bekijk je de afbeeldingen als die er zijn. 

Je voorspelt dan waar de tekst over gaat. Ook bedenk je wat je al weet over het onderwerp van de tekst. Door je voorkennis te gebruiken, begrijp je beter wat je leest.

Voorspellend lezen doe je tijdens het lezen?

1. juist
2. onjuist

Bij welke teksten gebruik je de leesstrategie: 'voorspellend lezen'

1. korte teksten
2. lange teksten
3. teksten die bestaan uit meerdere korte teksten
4. alle teksten

Waar let je op bij voorspellend lezen?

1. tussenkopjes, opvallend gedrukte woorden, inhoudsopgave
2. of de informatie juist is (en volledig)
3. de eerste alinea, de kernzinnen, de laatste alinea
4. (deel)onderwerp, doel van de tekst, moeilijke woorden/zinnen, samenhang alinea's

Instructie 

We lezen klassikaal de tekst.

Houd je hierbij aan onderstaande stappen:

• Onderstreep tijdens het lezen alle woordjes die je (nog) niet kent.
  
• Bedenk na iedere alinea: begrijp ik waar de tekst over gaat?
  Zo niet: geef het aan bij de docent!

Instructie 

We lezen klassikaal de tekst.

Houd je hierbij aan onderstaande stappen:

• Onderstreep tijdens het lezen alle woordjes die je (nog) niet kent.
  
• Bedenk na iedere alinea: begrijp ik waar de tekst over gaat?
  Zo niet: geef het aan bij de docent!

Theorie 

Je kunt verschillende dingen doen als je een 'moeilijk woord' tegenkomt in een tekst:

1. Een stukje terug lezen of verder lezen
2. Kijken naar de afbeelding(en) bij de tekst
3. Goed kijken naar het woord: welk gedeelte ken je wel?
4. Aan iemand anders vragen wat het woord betekent

Instructie 

Je hebt tijdens het lezen al een aantal 'moeilijke woorden' onderstreept.

Je maakt opdracht 3A:

• Je schrijft de woorden die je onderstreept hebt op
• Je zoekt de betekenis bij die woorden
• Je schrijft de betekenis achter het woord

Ik heb minder dan 8 woorden onderstreept, wat nu?

• Onderstreep woorden die je wel kent, maar waarvan je de betekenis niet goed kunt uitleggen.
• Onderstreep woorden waarvan jij denkt dat anderen ze niet kennen.

Aan de slag!

Je hebt tijdens het lezen al een aantal 'moeilijke woorden' onderstreept.

Je maakt opdracht 3A:

• Je schrijft de woorden die je onderstreept hebt op
• Je zoekt de betekenis bij die woorden
• Je schrijft de betekenis
  achter het woord

Ben je klaar?

Vraag het werkblad aan de docent.

Aan de slag!

Je krijgt een werkblad van de docent.

• In de paarse vakjes noteer je het woord
• In de groene vakjes noteer je de omschrijving

Knip de kaartjes uit.

Je kunt nu memory spelen!

Ben je klaar?

Wissel met een ander groepje van memory en speel het nog eens!

Welke begrippen
heb jij genoteerd?

Ik ken nu de betekenis van alle woorden in de tekst.

😒🙁😐🙂😃

Eindslide.