2.1 Consumeren is kiezen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

2.1 Consumeren is kiezen

Welkom allemaal!

Ga allemaal rustig zitten volgens de plattegrond en pak jullie spullen erbij.

Planning

Leerdoelen 2.1

Mindmap maken

Nabespreking/uitleg

Werken aan het huiswerk

Check-out

Leerdoelen

• Je weet wat behoeftes zijn en kan hierbij het verschil maken tussen primaire en secundaire behoeftes.

• Je weet  weten wat consumeren inhoudt en wanneer dat gebeurt.

• Je weet  produceren inhoudt en door wie dat kan gebeuren.

•Je weet wat het begrip schaarste inhoudt.

Behoeftes

Op het uitgedeelde A4tje schrijf je een aantal behoeftes op die je momenteel hebt.

Nadat je je behoeftes heb op geschreven, ga eens kijken welke nou echt super belangrijk is en welke wat minder.

Op de achterkant van het A4tje, maak je een mindmap over 1 behoefte. Je geeft o.a. begrippen zoals consumeren en produceren een plaats t.o.v. van jou gekozen behoefte.

Nabespreking

Welke behoeftes hebben jullie gekozen en waarom?

Kijkend naar je gekozen behoefte, is het een behoefte van levensbelang?

Hoe komen de begrippen consumeren en produceren terug bij jou behoefte?

Behoeften:

Ieder mens heeft behoeftes:

Primaire behoeften (Basisbehoeften) --> Eten, drinken en een huis

Secundaire behoeften  (Luxebehoeften). 

Bijvoorbeeld merkkleding, PlayStation, make-up en een auto

Prioriteiten stellen

• Dus: behoeften zijn onbeperkt!
• We moeten kiezen wat het belangrijkste is.....
• .... dat noemen we prioriteiten stellen

Consumeren

Als je in je behoeften voorziet, ben je aan het consumeren. Je bent dan automatisch een consument.

Produceren

Het maken van goederen en het produceren van diensten.

Productie

We maken onderscheid tussen:

- Betaalde productie, iets doen of maken tegen betaling

- Onbetaalde prodcutie, iets doen of maken zonder betaald te worden

Schaarste

Schaarse goederen

Er zijn middelen nodig om ze te maken. 

Middelen zijn bijvoorbeeld tijd en geld.

Schaarse goederen

Vrije goederen 

(zonlicht/lucht)

Aan de slag!

Maak een begin aan het huiswerk van 2.1 (Opdracht 6 t/m 11).

Lees hierbij goed de tekst op pagina 41!

Je werkt zelfstandig in stilte hieraan.

Na 10 minuten bespreken we opdracht 10 t/m 11 na.

Leerdoelen

• Je weet wat behoeftes zijn en kunnen hierbij het verschil maken tussen primaire en secundaire behoeftes.

• Je weet  weten wat consumeren inhoudt en wanneer dat gebeurt.

• Je weet  produceren inhoudt en door wie dat kan gebeuren.

•Je weet wat het begrip schaarste inhoudt.

Wat is produceren

1. Iets kopen
2. Iets gebruiken
3. Produceren is gratis
4. Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften

Tussendoor wil iedereen wat eten, dat is

1. consumeren
2. een behoefte
3. produceren

Een broodje pindakaas eten is

1. consumeren
2. behoefte
3. produceren

Wat zijn vrije goederen?

1. Zeewater, zonlicht, wind
2. Brood, melk, boter
3. Ipad, Iphone, Macbook

Een lek in je dak repareren is een?

1. Basis behoefte
2. Luxe behoefte

Stel je hebt weinig geld of je wilt wat geld besparen. Waar bezuinig je dan op?

1. Basisbehoeften
2. Luxe behoeften

Wat hebben middelen, behoeften en schaarste met elkaar te maken?