07 - werkwoordspelling en herhaling stijlfiguren

Het voltooid en onvoltooid deelwoord
... en zitten de stijlfiguren er nog goed in?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het voltooid en onvoltooid deelwoord
... en zitten de stijlfiguren er nog goed in?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is:
- heb je aan het eind van de les geoefend met stijlfiguren;
- weet je aan het eind van de les wat het voltooid en onvoltooid deelwoord zijn en hoe we ze spellen.

Slide 2 - Slide

Huiswerk
We kijken samen opdracht 1 en 2
van de module werkwoordspelling na.

Slide 3 - Slide

Weet je wat ik heb gekocht? Nieuwe schoenen, een spiksplinternieuwe telefoon voor mijn vriendin, een PlayStation voor mijn broertje en voor jou... een bosje bloemen.
A
Climax
B
Tricolon
C
Anticlimax
D
Anafoor

Slide 4 - Quiz

Onze buurman heeft vannacht ongewenste gasten over de vloer gehad.
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Litotes

Slide 5 - Quiz

Voor jou, voor mij, voor ons is klimaatverandering een groot probleem.
A
Anafoor
B
Repetitio
C
Climax
D
Understement

Slide 6 - Quiz

Hij is gezond in hoofd, lijf en leden.
A
Repetitio
B
Climax
C
Eufemisme
D
Tricolon

Slide 7 - Quiz

'Is het een vliegtuig? Is het een vogel? Nee, dat is het niet. Het is Megamindy die je aan de hemel ziet!'
A
Anafoor
B
Climax
C
Anticlimax
D
Tricolon

Slide 8 - Quiz

Appen op de fiets wordt nu verboden. Wat willen ze nog meer verbieden: ademen tijdens deelname in het verkeer?
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Tricolon
D
Antithese

Slide 9 - Quiz

Roger Federer kan best een aardig balletje slaan.
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Paradox

Slide 10 - Quiz

Voorafgaand aan een toets moet je tegen jezelfzeggen: je kunt het, je kunt het, je kunt het!
A
Tricolon
B
Anafoor
C
Repetitio
D
Hyperbool

Slide 11 - Quiz

Hij werd kwaad, woedend, nee.. witheet toen hij zag dat hij een bekeuring had gekregen.
A
Anafoor
B
Repetitio
C
Anticlimax
D
Climax

Slide 12 - Quiz

Schrijven is de kunst van het schrappen.
A
Antithese
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 13 - Quiz

Voorlezen
Ik lees weer een stukje voor.

Slide 14 - Slide

Werkwoordspelling
Vorige les hebben we gekeken naar hoe we de persoonsvorm op de juiste manier moeten spellen. Deze les kijken we naar twee andere belangrijke werkwoordsvormen: het voltooid en het onvoltooid deelwoord.

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord komt altijd voor in combinatie met een hulpwerkwoord. Dat is in dit geval een vorm van zijn, hebben of worden.

Op het moment dat gebruik wordt gemaakt van zijn of hebben, is de handeling ook inderdaad voltooid; gebruiken we het werkwoord worden, dan is de handeling nog bezig.

Slide 16 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
In veel gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een -d of een -t.

Als je twijfelt of je voor de -d of -t moet kiezen, maak het dan langer door er een -e achter te zetten.

Als dit geen uitsluitsel brengt, kijk dan naar de stam en hanteer de
't ex-kofschip-regel

Slide 17 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling op dit moment plaatsvindt.

Vaak is het onvoltooid deelwoord een soort bijvoeglijk naamwoord.

We spellen het onvoltooid deelwoord door -d of -de achter het hele werkwoord te zetten.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Ga nu aan het werk met opdracht 3
van de module werkwoordspelling.

Slide 19 - Slide