Thema 6 les 9

Thema 6 les 9
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6 les 9

Slide 1 - Slide

Doel
Ik kan persoonlijke voornaamwoorden correct in de zin gebruiken.

Slide 2 - Slide

Meeting
= Een bijeenkomst

Slide 3 - Slide

Wat is het?
Hun hebben een taart gebakken.

of

Zij hebben een taart gebakken.

Slide 4 - Slide

Ik heb hier een taart voor .......
A
jou
B
jouw

Slide 5 - Quiz

Jou, zij, u

Persoonlijk voornaamwoord
= je kan er een naam voor in de plaats zetten.

van jou/voor jou (van Kevin)
zij doen het (Lisa en Kelly doen)
U mag voor (Ingrid mag voor)
Jouw, hun, uw

Bezittelijk voornaamwoord
= Het geeft een bezit aan.

Er staat een zelfstandig naamwoord achter.

Het boek is van jou / Het is jouw boek

Slide 6 - Slide

Het is ... cadeau
A
u
B
uw

Slide 7 - Quiz

.... horen mij niet roepen.
A
Zij
B
Hun

Slide 8 - Quiz

Hij heeft .... fiets kapot gemaakt.
A
ze
B
zijn

Slide 9 - Quiz

Ik kan persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden correct gebruiken.
0100

Slide 10 - Poll

Verwerking
Opdracht 1 en 2 of opdracht 2 en 3

Opdracht 1: kiezen (Me/Mijn)
Opdracht 2: Zoek de fout en verbeter (1 jou --> jouw)
Opdracht 3: Zoek de fout, verbeter en leg uit)

Taalplus: Opdracht 3 en taalplus

Slide 11 - Slide