M3 H3 en H4 tekstverbanden NN 6e editie

lezen H3 en 4: tekstverbanden en feiten, meningen en argumenten
Je weet dat de samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's  tekstverbanden heten.
Je kunt de tekstverbanden opsommend en tegenstellend herkennen aan de signaalwoorden.
Je weet wat een mening is en dat deze onderbouwd wordt door een argument.
Je weet het verschil tussen een feit en geen feit.
Je kunt meningen, argumenten en feiten in de tekst herkennen en benoemen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

lezen H3 en 4: tekstverbanden en feiten, meningen en argumenten
Je weet dat de samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's  tekstverbanden heten.
Je kunt de tekstverbanden opsommend en tegenstellend herkennen aan de signaalwoorden.
Je weet wat een mening is en dat deze onderbouwd wordt door een argument.
Je weet het verschil tussen een feit en geen feit.
Je kunt meningen, argumenten en feiten in de tekst herkennen en benoemen.

Slide 1 - Slide

te doen:
Theorie lezen H3 en H4 en de instructiefilmpjes bekijken.
oefenen
maken: oefenblad met opdrachten

Slide 2 - Slide

lezen theorie

Klaar? houd je boek open voor de test.... 

Slide 3 - Slide

Wat betekent tekstverband?

Slide 4 - Open question

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden daarnaast, tevens, en?
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 5 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden echter, maar, daar staat tegenover?
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband is:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 7 - Quiz

Welk tekstverband is:
We hebben Jan aangenomen vanwege zijn kennis. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 8 - Quiz

Bij wat horen de signaalwoorden 'ik vind, volgens mij, mijn mening is...'?
A
mening
B
argument

Slide 9 - Quiz

Bij wat horen de signaalwoorden 'omdat, want, namelijk, immers'?
A
mening
B
argument

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'standpunt'?
A
mening
B
argument

Slide 11 - Quiz

Wat is het kenmerk van een feit?

Slide 12 - Open question

uitleg oefenblad
zoals op een toets
lees de vragen goed
schrijf netjes
op de tekst mag je markeren

Slide 13 - Slide

te doen:
leren: theorie lezen H3 en H4
maken: oefenbladen

Slide 14 - Slide