H2 Wereldbeeld 2.6

2.6 Samenhang: Ontwikkeling en verstedelijking
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.6 Samenhang: Ontwikkeling en verstedelijking

Slide 1 - Slide

2.4 en 2.5 Herhaling

Slide 2 - Slide

Centrumlanden leveren meestal
A
grondstoffen en investeringen
B
eindproducten en hoogopgeleide technici
C
eindproducten en aflossing van schulden
D
ongeschoolde arbeidsmigranten en grondstoffen

Slide 3 - Quiz

Zoals je weet, kun je het centrum-periferiemodel ook op nationale schaal gebruiken.

Deel Mexico in volgens dit model. Gebruik daarbij de letters A, B en C en geef aan welke letter bij het centrum, semiperiferie en periferie hoort.

Slide 4 - Open question

De internationale arbeidsverdeling (wie doet wat in de wereld) is ontstaan tijdens de koloniale periode
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Beschrijf hoe de internationale arbeidsverdeling eraan bijgedragen heeft dat de centrumlanden steeds rijker werden en de perifere landen arm blijven.

Slide 6 - Open question


Geef voorbeelden van drie landen waarvan één land (grotendeels) tot het centrum, één land tot de semiperiferie en één land tot de periferie wordt gerekend. Noteer achter centrum, semiperiferie en periferie de namen van de gekozen landen of gebieden.

Slide 7 - Open question

Noem twee soorten bevolkingsgroei

Slide 8 - Open question

Hoe bereken je de natuurlijke bevolkingsgroei?

Slide 9 - Open question

Hoe bereken je de sociale bevolkingsgroei?

Slide 10 - Open question


Demografisch transitiemodel

Slide 11 - Slide

Waarom is het geboortecijfer in arme landen veel hoger dan in rijke landen?

Slide 12 - Open question

Welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Nederland zich?
A
Fase 1
B
Fase 2 - 3
C
Fase 4-Begin
D
Fase 4-Eind - Fase 5 - Begin

Slide 13 - Quiz

Wat verstaan we onder demografische druk?

Slide 14 - Open question

Welke soorten van demografische druk zijn er?

Slide 15 - Open question

2.6 Samenhang: Ontwikkeling en verstedelijking. Leerdoelen
  • Uitleggen wat het verband is tussen welvaart, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo. 
  • Je kan verklaren waarom in westerse landen het verband tussen stijgende welvaart en verstedelijking veel sterker is dan in niet-westerse landen. 
  • Verklaren waarom stedelijke patronen op de wereldkaart voortdurend veranderen.

Slide 16 - Slide

Wereldwijd wonen steeds meer mensen in steden. Meer dan de helft van de mensen woont nu in de stad. Maar wat is een stad?
Bedenk twee problemen rond de definitie van een stad.

Slide 17 - Open question

Centrumlanden hebben een hoge welvaart. 
De verstedelijkingsgraad is hoog en het verstedelijkingstempo ligt laag. 
Groot deel van de bevolking woont in steden.
Periferie-landen hebben een lage welvaart.
De verstedelijkingsgraad is laag en het verstedelijkingstempo ligt hoog.
Groot deel van de bevolking woont nog op het platteland. Er is veel ubanisatie/verstedelijking.
Verstedelijkingsgraad: Percentage van de bevolking dat in een stad/stedelijkgebied woont.

Verstedelijkingstempo: De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar stijgt. 

Slide 18 - Slide

Ontwikkeling
In centrumlanden ligt de verstedelijking het hoogst, maar in de periferie ligt het verstedelijkingstempo hoger dan in centrumlanden.

Slide 19 - Slide

Noem drie manieren waarop steden in de periferie groeien.

Slide 20 - Open question

De steden in de welvarende landen groeien minder snel dan steden in arme landen. Waarom is dit?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Megastad en Wereldstad
Steden werken als magneet op de bevolking en trekken veel inwoners en migranten aan. Zo ontstaan in landen megasteden. (steden met meer dan 10 miljoen inwoners)

In centrumlanden groeien deze megasteden uit tot wereldsteden.  Zij vormen op wereldniveau belangrijke knooppunten in economische, culturele en politieke netwerken.

Slide 23 - Slide

Een megastad heeft meer dan...
A
3 miljoen inwoners
B
5 miljoen inwoners
C
10 miljoen inwoners
D
15 miljoen inwoners

Slide 24 - Quiz

Hoe hoger de welvaart, hoe hoger het verstedelijkingstempo
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is een ander woord voor verstedelijking?
A
suburbanisatie
B
re-urbanisatie
C
urbanisatie

Slide 26 - Quiz

Wat is verstedelijkingstempo?
A
Snelheid waarmee er meer steden in een land komen.
B
De groei van de steden in oppervlakte.
C
Percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt.
D
De groei van het aantal steden in een land.

Slide 27 - Quiz

Waar is de verstedelijkingsgraad het hoogst?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie
D
Arme landen

Slide 28 - Quiz

1. In rijke landen is het verstedelijkingstempo erg hoog de laatste 30 jaar
2. De verstedelijklngsgraad is in de semi-perifere landen groter dan in de perifere landen

A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist

Slide 29 - Quiz


1. Een wereldstad heeft meer dan 10 miljoen inwoners
2. Een megastad is altijd een wereldstad
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist

Slide 30 - Quiz

Lagos, Nigeria. Een stad met 15 miljoen inwoners.

De stad ligt aan de kust. Verklaar het formaat van de stad aan de hand van het koloniale verleden.

Slide 31 - Open question

Opdrachten
Maak opdracht 5 & 6 

Niet af is huiswerk. 

Slide 32 - Slide