Ned_2h_Week8_les1

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik  
Inhoud deze week
Stillezen (15 min)
Woorden G bespreken (5 min)
Uitleg (10 min)
Samen invullen (invulopdracht LessonUp) (5 min)
Zelfstandig aan de slag (15 min)
Evalueren
Vooruitblik







Slide 2 - Slide

Reminder. 
Gebruik je eigen voornaam tijdens LessonUp

Slide 3 - Slide


Vorige les, wat hebben we gedaan?
Oefentoets lezen nakijken
Schooltaalwoorden

Werkhouding vorige les
Inzet en concentratie zeer goed (vrijdag).

Wat kan beter?
Aandacht vasthouden tijdens zelfstandig werken.
Rustig binnenkomen (sommige leerlingen) na het vegen (vandaag weer)




Slide 4 - Slide

Inhoud deze week
Les 1 (vandaag)
Stillezen, herhaling lezen klassikaal, zelfstandig aan de slag

Les 2 (donderdag)
Stillezen (kort), uitleg pitch, in groepjes aan de slag en Kahoot! F

Les 3 (vrijdag)
Stillezen, herfstquiz en Kahoot! G

Slide 5 - Slide

Stillezen 15 min
Leesboek vergeten? Zie Nieuw Nederlands voor verhalen (vanaf blz 192)
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Woorden G invullen

Slide 7 - Slide

Schooltaalwoorden G
Gelasten
Gênant
Geregeld
Gezegde
Globaal


Zegswijze: Geduld is een schone zaak

Slide 8 - Slide

Schooltaalwoorden G

Gelasten: bevelen, dwingend verzoeken
Voorbeeldzin: Nadat er daar een ongeluk gebeurd was, gelastte de politie onze groep jongeren dóór te lopen.


Gênant: schaamtevol
Voorbeeldzin: Ik hoop dat mijn oom niet wéér dronken zal zijn tijdens het grote familiefeest binnenkort; dat zou zo’n gênante situatie zijn.

Slide 9 - Slide

Schooltaalwoorden G
Geregeld: vaak, regelmatig
Voorbeeldzin: Het komt geregeld voor dat Dick te laat is.


Gezegde a) grammaticaal begrip b) uitdrukking
Voorbeeldzin betekenis 1: Ik vind het altijd leuk om het gezegde te zoeken in een lange, moeilijke zin; soms is het naamwoordelijk!
Voorbeeldzin betekenis 2: ‘Het roer omgooien’ is een gezegde dat ontleend is aan de scheepvaart.

Slide 10 - Slide

Schooltaalwoorden G

Globaal: in grote lijnen, niet gedetailleerd 
Voorbeeldzin: Wie globaal naar de coronakaart van het RIVM kijkt, zal denken dat het virus onderhand elke gemeente wel heeft bereikt.


Geduld is een schone zaak: Geduld is een goede eigenschap
Voorbeeldzin: Mijn tante is ontzettend veeleisend: alles moet altijd onmiddellijk van haar; als wij even sloom of traag zijn, wordt ze boos. “Geduld is een schone zaak”, zeg ik vaak tegen haar.


Slide 11 - Slide

Doel


  • Je weet wat je nog lastig vindt aan het onderdeel lezen.
  • Je hebt de woorden G goed in je schrift staan.

Slide 12 - Slide

Wat viel de docent op tijdens het doornemen van jullie oefentoetsen?
  • Vaak in hele zinnen werden de antwoorden genoteerd
  • Leerlingen onderstreepten tijdens het lezen de signaalwoorden.

Slide 13 - Slide

Weten we het nog?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Schrijfdoelen en tekstsoorten

DoelSoorten
AmuserenRoman, strip verhaal, kort verhaal, gedicht, toneelstuk, mop, lied/cabarettekst
Informeren


Handleiding/gebruiksaanwijzing, studieboek, nieuwsbericht, notulen, uitnodiging,

geboortekaartje, recensie, discussiestuk




Overtuigen

Betoog, ingezonden brief, commentaar van de redactie, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst
Activeren

Advertentie, verkiezingsaffiche, folder van Albert Heijn, uitnodiging voor bv. een film

Slide 16 - Slide

Opmaak

Titel, kopjes
Lettertypen
Lettergroottes
Letterkleur
Verdeling
Plaats en grootte afbeeldingen

Functies taalgebruik

Aandacht trekken
Zorgen dat de boodschap blijft hangen
Aansporen tot handelen


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden?

Waarom staan deze in een tekst?

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Je leest de tekst oriënterend om het onderwerp van een tekst te achterhalen.

Het onderwerp van een tekst formuleer je in 1 zin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Antwoord
Je leest de tekst oriënterend (titel, tussenkopje, plaatjes, anders gedrukte woorden) om het onderwerp van een tekst te achterhalen.


Het onderwerp van een tekst formuleer je in enkele woorden.

Slide 23 - Slide

Je leest de tekst precies (woord voor woord) om de hoofdgedachte van een tekst te achterhalen.

De hoofdgedachte van een tekst formuleer je in 1 zin.
Meestal vind je de hoofdgedachte in de inleding of het slot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Noem twee signaalwoorden voor een opsommend verband.

Slide 25 - Open question

Antwoord 
Opsommend verband (dingen worden achter elkaar genoemd)

ten eerste, ten tweede
om te beginnen, bovendien, ook (nog)
verder, ten slotte, en, niet alleen,
maar ook, 1,2,3 of * (dots)

Slide 26 - Slide

Welk tekstdoel bevat de juiste tekstsoorten?
A
Informerende tekst Rap, gedicht, roman
B
Amuserende tekst Mop, folder, studieboek
C
Activerende tekst Advertentie, uitnodiging, reclametekst
D
Overtuigende tekst Betoog, roman, strip

Slide 27 - Quiz

Wat is juist?

De schrijver kan met illstraties (plaatjes) verschillende tekstdoelen hebben namelijk:
A
de aandacht trekken van de lezer en de tekst verduidelijken
B
de lezer amuseren
C
de tekst verfraaien, de aandacht trekken van de lezer, informatie verduidelijken of aanvullen
D
Geen van deze keuzes.

Slide 28 - Quiz

Aan de slag...
Mobiel in 

Slide 29 - Slide

1 Het pasgeboren baby’tje droeg een klein zilveren kettinkje.
2 De coach vond het fascinerend hoe de spelers het conflict zelf oplosten.
3 De student filosofie moet een artikel over ethiek schrijven, maar hij heeft de neiging om het steeds uit te stellen.
4 Je moet tijdens de pauze niet gaan roddelen om een amicale indruk te maken.
5 Het medisch experiment mislukte en ruïneerde Maria’s sportcarrière.
6 Zagen jullie gisteren ook die Engelse documentaire over de vulkaanuitbarsting?

Wat ga je nu doen? Kies uit:
Schooltaalwoord F/G (vanmiddag Kahoot! zonder schrift)
Schooltaalwoorden A t/m G leren
Stillezen
of
Maak de volgende opdracht af van lezen (huiswerk vandaag..):
Bladzijde 75, opdracht 4

Bladzijde 16, opdracht 6

Aan het einde van deze les wil ik de schriften zien van: .............









timer
10:00

Slide 30 - Slide

Hoe ging de invulopdracht?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 31 - Slide

Wat gaan we de volgende les doen?
Stillezen 
Werken aan de Pitch
Kahoot!


Wat moet er volgende week mee? 
Methodeboek, schrift, pen, leesboek en je mobiele telefoon (LessonUp)




Slide 32 - Slide

Weten we het al?
Schooltaalwoord G

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide