1basis 1.8 spelling

Welkom                1.8 Spelling
Je pakt:
-laptop/boek
-schrift Nederlands 
-studiewijzer
-leesboek
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom                1.8 Spelling
Je pakt:
-laptop/boek
-schrift Nederlands 
-studiewijzer
-leesboek

Slide 1 - Slide

Planning 
  • Even luisteren...

  • Instapopdracht
  • Uitleg
  • Maken
  • Lesdoelen check 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de lessen kun je...
- De stam van een werkwoord benoemen 

- De pv in de tegenwoordige tijd schrijven

- Leestekens juist gebruiken: . ! ?

Slide 4 - Slide

Maken 

Instapopdracht 1

Klaar? Pak jouw werkwoorden (van het liedje) en zet ze in de ik-vorm.
timer
6:00
Wie weet het verschil tussen de stam en de ik-vorm?

Slide 5 - Slide

Wat is de ik-vorm van 'praten'? (t.t.)

Ik...
A
prat
B
praat
C
prate
D
praten

Slide 6 - Quiz

Wat is de ik-vorm van 'fietsen'? (t.t.)

Ik...
A
fietst
B
fietste
C
fiets
D
fietsen

Slide 7 - Quiz

1.8 Stam 
De stam is het hele werkwoord zonder -en

De stam van het werkwoord brengen is breng en de stam van het werkwoord koken is kok. 

Je zegt wel: ik breng, maar niet ik kok. Dus let op: bij de ik-vorm van sommige werkwoorden veranderen er letters:


Hele ww:                 Stam -en:       Ik vorm:
brengen                  breng               ik breng
koken                       kok                   ik kook
stoppen                   stopp               ik stop
 
1

Slide 8 - Slide

LET OP!
2

Slide 9 - Slide

Stam van blozen

Slide 10 - Mind map

Ik-vorm van blozen

Slide 11 - Mind map

Stam van kijken

Slide 12 - Mind map

Ik-vorm van kijken

Slide 13 - Mind map

Maken 1.8


Opdracht 2 en 3
Klaar? Lees en maak opdracht 4.

Bespreken: 2 en 3
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Lesdoelen check

Slide 15 - Slide

Wat is de stam van reizen?

Slide 16 - Open question

Wat is de ik-vorm van reizen?

Slide 17 - Open question

Wat is de stam van beloven?
A
beloof
B
belof
C
belov
D
beloov

Slide 18 - Quiz

Wat is de ik-vorm van beloven?
A
beloof
B
belof
C
belov
D
beloov

Slide 19 - Quiz

Welkom          1.8 Spelling (deel 2)
Je pakt:
-laptop/boek
-schrift Nederlands 
-studiewijzer
-leesboek

Slide 20 - Slide

Planning 
  • Denkvierkant

  • Uitleg
  • Maken
  • Lesdoelen check 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

- De stam van een werkwoord benoemen 

- De pv in de tegenwoordige tijd schrijven

- Leestekens juist gebruiken: . ! ?

Slide 23 - Slide

1.8 uitleg
persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: 3 vormen
1. ik-vorm:      ik geloof, ik raad, ik vind                

2. hij-vorm:   ik-vorm + t      
   (hij/zij/jij/het)

3. wij-vorm:   hele werkwoord (infinitief)
  (jullie/wij/zij)

Bij twijfel: controleer met 'loop'
hij pest,  zij gelooft, het gebeurt,  jij vindt
wij pesten,  zij vertellen, jullie geloven

Slide 24 - Slide

Maken en bespreken 1.8 

Klassikaal: opdracht 4
Zelfstandig: opdracht 5 en 6


timer
20:00

Slide 25 - Slide

Lesdoelen check

Slide 26 - Slide

Hij (geloven) alles wat hij hoort!

Slide 27 - Open question

Ik (geven) Piet veel snoep.

Slide 28 - Open question

Welkom                1.8 Spelling
Je pakt:
-laptop/boek
-schrift Nederlands 
-studiewijzer
-leesboek

Slide 29 - Slide

Planning 
  • Even luisteren...

  • Instapopdracht
  • Uitleg
  • Maken
  • Lesdoelen check 

Slide 30 - Slide

https://open.spotify.com/track/31TZG9ivW7nWl14OWVoCak?si=daaf248d8c6b4c03
Jullie krijgen het refrein zonder leestekens. Probeer leestekens (,.!?) te plaatsen. 

Slide 31 - Slide

Leestekens
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.

  • punt (gewone zin): De deelnemers persenteren hun act.
  • vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 32 - Slide

Maken 1.8

Bespreken 4, 5 en 6.
Opdracht 7 t/m 10

timer
20:00

Slide 33 - Slide

Lesdoelen behaald? 

Slide 34 - Slide

Pak het refrein er weer bij!
Wissel je tekst uit met je buurman/buurvrouw.

Slide 35 - Slide