1 De ik-vorm gebruik je:
• bij ik: Ik loop. Ik vind een euro op straat.
• bij je of jij achter de persoonsvorm: Verhuis jij? Kom je?
• bij de gebiedende wijs: Ren! Pas op!
Let op als 'je' achter de pv staat!
• Je krijgt geen -t als 'je' vervangen kan worden door 'jij'.
Kom je? (Kom jij?)
• Je krijgt wel -t als je vervangen kan worden door jouw.
Komt je buurmeisje spelen? (Komt jouw buurmeisje spelen?)