Je kunt toelichten dat gedrag deels erfelijk bepaald.
Je kunt de dynamische relatie beschrijven tussen een organisme en zijn omgeving
Slide 3 - Slide
Erfelijke eigenschappen
(aangeboren)
Aangeleerde eigenschappen
(ervaring)
Slide 4 - Slide
Handelingen zijn afhankelijk van de interactie met de omgeving
Slide 5 - Slide
Ontstaan gedag
Interne prikkels
(bijv. lege maag)
Externe prikkels
(bijv. zien lekker eten)
Motivatie
(bijv. honger)
Handelingen
(bijv. kauwen)
Gedrag
(Voedings-
gedrag)
Slide 6 - Slide
Andere factoren met invloed op het gedrag
Fysiologie
Anatomie (bouw)
Ontwikkelingsfase
Gezondheid
Leerprocessen
Slide 7 - Slide
Vorming van gedrag
Gedrag bestaat uit
Erfelijk gedrag(aangeboren)
Aangeleerd gedrag
Nieuw gedrag
Gedrag = mix van aangeboren,
aangeleerd en eventueel
nieuw gedrag
Slide 8 - Slide
Motivatie:
de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren.
De interne prikkel is hier laag (geen hongergevoel), maar de externe prikkel is hoog (erg lekker eten). Dit levert samen voldoende motivatie op om het ijsje te eten
Hier zou je onvoldoende motivatie hebben. Zowel de interne- als externe prikkel zijn laag
Als de interne prikkel hoog genoeg is dan is er maar een lage externe prikkel nodig om voldoende motivatie te hebben om te eten
Slide 9 - Slide
Periodieke invloeden
Regelmatige schommelingen in prikkelsterkte
Voortplantingsprikkel
Biologische klok
Daglengte
Temperatuur
Oorzaken: verandering in hormoonspiegel, neurotransmitters
Patrick van Asselt, 2018
Slide 10 - Slide
Niko Tinbergen
(1907 - 1988)
Protocollen
handelingen, aantal en tijd
Analyse
frequentie, gedragsketens
Nobelprijs 1973
Slide 11 - Slide
Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft
De respons op een sleutelprikkel is aangeboren
Slide 12 - Slide
Supranormale prikkels
Supranormale prikkels: versterkte sleutelprikkel
Leidt tot een sterkere respons
Overdreven eigenschappen = gebruik maken van supranormale prikkels