HV2 2E 2G week 12 les 1 Grammatica: uitleg koppelwerkwoord en NG

Welkom klas
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom klas
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vandaag
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde

Oefentoets

Slide 3 - Slide

Te behandelen grammatica Kern P3
H5 Taalkundig ontleden (zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijke naamwoord, bijwoord, voorzetsel. voornaamwoorden, soorten werkwoorden): behandeld

H6 Redekundig ontleden (persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling): behandeld

H20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde: week 12 les 1

H21 Voornaamwoorden & telwoorden: week 13

H35 Samengestelde zinnen en voegwoorden: week 14

H36 Bijvoeglijke bepaling & bijstelling: week 15

Week 15: oefentoets. Week 16: wea afwezig (op ma na): aan de slag met PO. 

Slide 4 - Slide

Lesdoelen

Je weet wat koppelwerkwoorden zijn en hoe je een naamwoordelijk gezegde in een zin kunt herkennen. 

Slide 5 - Slide

Herhaling vorig les

Slide 6 - Slide

Uitleg naamwoordelijk gezegde NG

Slide 7 - Slide

Koppelwerkwoorden
ZWaBBeLS
zijn - worden - blijven 
 blijken - lijken - schijnen
heten - dunken - voorkomen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Naamwoordelijk gezegde NG
Wat + PV + OW + overige werkwoorden = NG

NG: bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel

ALS ER EEN NG IN EEN ZIN ZIT DAN ZIT ER NOOIT EEN LV IN DE ZIN!!!

Het NG bestaat uit:
1. een werkwoordelijk deel (alle werkwoorden in de zin, waarvan 1 is een koppelwerkwoord is)
2. een naamwoordelijk deel (zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord dat een eigenschap aan het onderwerp koppelt).


Slide 10 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Eigenschappen koppelen we aan mensen/dieren/dingen met een koppelwerkwoord.

Het koppelwerkwoord ZIJN is het bekendste. 
Namelijk: wij zijn iets of Bram is iets.

Koppelwerkwoorden:
zijn worden blijven blijken lijken schijnen (heten dunken voorkomen)

Slide 11 - Slide




WG (zinnen met een zelfstandig werkwoord)
Zegt wat iemand of iets doet.
Die jongen heeft gesport.
• OW die jongen
• ZWW gesport
• HWW heeft



NG (zinnen met een koppelwerkwoord)
Zegt wat iemand is (of wordt, blijft, lijkt).
Die jongen is sportief.
• OW die jongen
• Met een NG wordt aan jou vertelt wat het onderwerp IS.
• Die jongen is sportief.
• KWW is
• NG is sportief (WWD is / NWD sportief)
Bram lijkt me verslaafd aan gamen: verslaafd lijken is net als verslaafd zijn en dat is iets zijn, namelijk verslaafd aan gamen. Bram is hier iets.


Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oefentoets
Klik hier voor de oefentoets

PV OW WG LV MV BWB NG

(voorzetselvoorwerp zit hier niet in)

Slide 18 - Slide

Huiswerk nakijken
Jullie hebben een opdracht in Teams ingeleverd.

Slide 19 - Slide

Huiswerk volgende les

H20 maken opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 20 - Slide

Aan de slag: keuze

  • Ga aan de slag met je PO. Je vindt je derde artikel en maakt te  verwerkingsopdracht. Je begint aan het schrijfplan. 

  • Je mag natuurlijk overleggen met je duo, maar doe dit zachtjes. 





    Slide 21 - Slide

    Is de opdracht duidelijk?

    Jullie gaan zelfstandig werken. 
    Als je hulp nodig hebt, ben ik er voor je. 

    Slide 22 - Slide

    Volgende les
    H35 Samengestelde zinnen en voegwoorden

    Slide 23 - Slide

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald

    Ik kan uitleggen wat koppelwerkwoorden zijn en herken het naamwoordelijk gezegde in een zin. 

    Slide 24 - Slide

    Hoe ging deze les?
    Wat heb je geleerd vandaag?

    Wat vond je leuk aan deze les? 

    Heeft iemand vragen?

    Slide 25 - Slide

    Fijne dag

    Slide 26 - Slide