2025-03-06 - Les 1 - Nederlands+
1 / 30
Lesson duration is: 75 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
"Een strofe is een groepje regels in een gedicht"
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Bekijk het gedicht hiernaast. Je hoeft het niet te lezen.
Uit hoeveel strofes bestaat dit gedicht?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
"Ze zit met de handen in het haar."
De zin bij het plaatje is...
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'met de handen in het haar zitten' in figuurlijke zin?
A
Dat je kapper bent van beroep.
B
Dat je moe bent en je hoofd vasthoudt.
C
Dat je radeloos bent.
D
Dat je blij verrast bent.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Wat ben je als je met je hoofd in de wolken bent in figuurlijke zin?
A
Je zit in het vliegtuig en vliegt door de wolken.
B
Je bent piloot van beroep.
C
Je bent erg slim.
D
Je bent zo gelukkig dat je niet goed oplet.
Slide 19 - Quiz
Wat ben je als je de boel op z'n kop zet in figuurlijke zin?
A
Je maakt er iets moois van.
B
Je verandert de gewone gang van zaken.
C
Je zet een voorwerp ondersteboven.
D
Je maakt er een puinhoop van.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Hiernaast lees je de laatste drie strofes.
Is de betekenis letterlijk of figuurlijk, denk je?
jij vond er
niets meer aan
te doen
een laatste woord
een laatste zoen
ik was zo'n steentje
in jouw schoen.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Waar gaat het gedicht eigenlijk over?
A
Over een schoen die niet lekker loopt omdat er een steentje in zit.
B
Over een ruzie die weer wordt uitgepraat.
C
Over iemand die graag stenen verzamelt.
D
Over een relatie die is beëindigd.
