This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Chemisch rekenen
Slide 1 - Slide
deze les
terugblik vorige les
Chemisch rekenen § 3 uitleg
Som maken in Lessonup
Sommen hand-out: 7 t/m 9
Slide 2 - Slide
De reactie tussen calcium en zuurstof heeft massaverhouding 5:4, bereken hoeveel zuurstof je nodig hebt voor 3 gr calcium.
Slide 3 - Open question
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen
wat overmaat is
welke stof in overmaat is
hoe je de overmaat kunt berekenen
Slide 4 - Slide
Overmaat
Er is van 1 stof meer aanwezig dan je nodig hebt.
Voorbeeld:
Reactie van calcium met zuurstof.
Voor 5 gram calcium heb je 2,4 gram zuurstof nodig.
Stel er is 3 gram zuurstof aanwezig.
Dan is zuurstof met 3-2,4 = 0,6 gram in overmaat aanwezig.
Slide 5 - Slide
Overmaat
Iets ingewikkelder:
Koper en zwavel reageren in de massaverhouding 2 : 1, er ontstaat kopersulfide.
Ik heb 4 gram koper gemengd met 3 gram zwavel. Dan ontstaat er 4 + 2 = 6 gram kopersulfide en er blijft 1 gram zwavel over.
Zwavel is de overmaat
Slide 6 - Slide
Een reactie tussen stikstof en waterstof heeft een massaverhouding van 14:3. Ik heb 5 g waterstof en 40 g stikstof. Welke stof is in overmaat en hoeveel gram is de overmaat?
Slide 7 - Open question
deze les
terugblik vorige les
Chemisch rekenen § 5 uitleg
Som maken in Lessonup
Sommen hand-out: 7 t/m 9
maak de vragen in stilte
Vragen ? Vinger omhoog en ik kom langs
Laatste 10 minuten van de les zijn weer klassikaal
Slide 8 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen
wat overmaat is
welke stof in overmaat is
hoe je de overmaat kunt berekenen
gaan we checken
Slide 9 - Slide
Als in een reactiemengsel een stof in overmaat is dan
A
is er van die stof het meeste
B
is er van die stof het minste
C
is het reactievat te groot
D
is er van die stof meer dan nodig
Slide 10 - Quiz
waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Heb ik te veel zuurstof als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram waterstof?