Oefentoets

Oefentoets
Gesprekken voeren met cliënten voor MZ
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets
Gesprekken voeren met cliënten voor MZ

Slide 1 - Slide

Deze oefentoets kun je gebruiken om te leren voor de periodetoets voor het vak Gesprekken voeren met cliënten. 

De vragen uit deze oefentoets zijn niet preices hetzelfde maar komen wel overeen. 

Succes!

Slide 2 - Slide

1. Er zijn vijf stappen over hoe je effectief om gaat met klachten. Welke hoort op nr. 3?
1. Actief luisteren en excuseren.
2. Onderzoeken
3. ?
4. Evalueren/toetsen
5. Bedanken
A
Overleggen
B
Repareren
C
Brainstormen
D
Cliënt laten uitpraten

Slide 3 - Quiz

2. Wat is de eerste stap bij een slechtnieuwsgesprek?
A
Je brengt het slechte nieuws zo snel mogelijk, zodat het voor de cliënt duidelijk is waar het gesprek over zal gaan
B
Cliënt op zijn gemak stellen, praten over koetjes en kalfjes
C
Het slechte nieuws zo lang mogelijk uitstellen, want dit is nooit leuk om te horen

Slide 4 - Quiz

3. Welke onderstaande uitspraak over een helpend gesprek is NIET juist?
A
Je kunt een paar opties geven waar de cliënt uit kan kiezen
B
Je geeft advies want jij bent tenslotte de deskundige
C
Je laat de cliënt zoveel mogelijk zelf nadenken over een oplossing

Slide 5 - Quiz

4. Waarvoor dient de twee kolommen methode?
A
Dit gebruik je om de voor- en nadelen van een situatie van de cliënt in kaart te brengen
B
inkomsten en uitgaven van de cliënt in kaart brengen (financiën)

Slide 6 - Quiz

5. Wat is een valkuil bij een adviesgesprek?
A
de eigen inbreng van de cliënt staat centraal
B
je geeft advies vanuit jouw deskundigheid
C
je doet (te veel) je best om de cliënt te overtuigen om jouw advies op te volgen

Slide 7 - Quiz

6. Een voorlichtingsgesprek kan vier vormen hebben. Welke zijn dat?
A
informatie geven, instructie geven, educatie en begeleiden.
B
informatie geven, instructie geven, educatie en adviseren.

Slide 8 - Quiz

7. In een professioneel gesprek heb je meestal drie doelen. Welke drie doelen zijn dit?
A
Houdingsdoel, gedragsdoel, kennisdoel
B
Houdingsdoel, gedragsdoel, informatiedoel
C
Houdingsdoel, welkomstdoel, kennisdoel

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide