What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Duits sich vorstellen les 3 herhaling + hören
Willkommen!
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Willkommen!
Slide 1 - Slide
zwanzig
sechzehn
zwei
sieben
neun
dreizehn
Slide 2 - Drag question
Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
rosarot
braun
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
ich
du
sie
er
es
man
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
MEN
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ
Slide 5 - Drag question
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 6 - Drag question
Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist
Slide 7 - Drag question
(können) Wir ______ es uns kaum vorstellen!
A
können
B
könne
C
konnen
D
kann
Slide 8 - Quiz
'bellen' betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen
Slide 9 - Quiz
Wat is geen Duitse stad?
A
Stuttgart
B
Wenen
C
Aachen
D
Hamburg
Slide 10 - Quiz
richtig oder falsch?
In der Schweiz sagt man zur Begrüßung "Grüezli!"
A
richtig
B
falsch
Slide 11 - Quiz
Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste uitgang bij haben/sein in
Ich (haben)
A
haben
B
habe
C
hat
Slide 13 - Quiz
Vul de juiste vorm in van haben / sein
Ich .................( heb)das nicht gemacht
A
habe
B
haben
C
hat
D
hast
Slide 14 - Quiz
Vul de juiste vorm in van haben / sein
Du .................( hebt) hast sehr schön gesungen
A
hast
B
haben
C
hat
D
hast
Slide 15 - Quiz
Landeskunde: Wo liegt Hamburg?
A
im Norden
B
im Süden
C
im Osten
D
im Westen
Slide 16 - Quiz
Welk vraagwoord?
________ heißt sie?
A
wo
B
wie
C
wer
D
wann
Slide 17 - Quiz
Welk vraagwoord?
________ spät is es?
A
wie
B
welche
C
was
D
warum
Slide 18 - Quiz
Welk vraagwoord?
________ beginnt der Sommer?
A
wann
B
warum
C
wie
D
wo
Slide 19 - Quiz
Vraagwoorden:
Vertaal "Warum"
A
waarom
B
waarheen
C
wat
D
hoe
Slide 20 - Quiz
Wat betekent het vraagwoord 'wie'?
Wie geht's dir?
A
wie
B
hoe
C
wat
D
waar
Slide 21 - Quiz
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'wohin' in het Duits?
A
waarvandaan
B
waar
C
wanneer
D
waarheen
Slide 22 - Quiz
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'wie' in het Duits?
A
wer
B
wohin
C
woher
D
wann
Slide 23 - Quiz
Modale Hilfsverben:
Er _____ neue T-Shirts kaufen.
A
müss
B
muss
C
musst
Slide 24 - Quiz
Wir.........(hebben) jetzt Deutschstunde
A
hatte
B
haben
C
habt
D
habe
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Duits sich vorstellen les 8
September 2020
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling Kapitel 2 (Toetsstof)
December 2023
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 P1
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
bezittelijke voorn.-haben/sein-ww mit -d,-t
January 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica A1.1 hfdt 1-3
November 2019
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik Wiederholung (Zahlen, verben) + wörter
October 2024
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Wiederholung Kapitel 1
November 2022
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2