H2 P1
1 / 23
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat weet jij over de "hoofdletters
schrijven" in het Duits?
schrijven" in het Duits?
Slide 2 - Mind map
Vraagwoorden
wie
was
wer
woher
warum
wo
wohin
wie
hoe
waar
wat
waarheen
waarom
waar vandaan
Slide 3 - Drag question
Vraagwoorden
_____ ist das? Das ist Julia.
_____ ist das? Das ist Julia.
A
Wer
B
Wo
C
Was
D
Wann
Slide 4 - Quiz
Vraagwoorden
____ kommst du? Ich komme am Mittwoch.
____ kommst du? Ich komme am Mittwoch.
A
Wo
B
Wohin
C
Woher
D
Wann
Slide 5 - Quiz
Vraagwoorden
____ heißt dein Lehrer?
____ heißt dein Lehrer?
A
Wie
B
Wer
C
Wann
D
Wo
Slide 6 - Quiz
Vraagwoorden
_____ gehst du? Nach Rotterdam.
_____ gehst du? Nach Rotterdam.
A
Wo
B
Wann
C
Wohin
D
Wer
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Er ______ (haben) morgen Geburtstag.
Slide 9 - Open question
Ihr ______ (haben) eine gute Note.
Slide 10 - Open question
Ihr ______ (sein) sehr nett.
Slide 11 - Open question
Du ______ (sein) dreizehn Jahre alt.
Slide 12 - Open question
Wir ______ (sein) eine Familie.
Slide 13 - Open question
haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
habt
haben
habt
habet
hat
habst
Slide 14 - Drag question
sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein
is
Slide 15 - Drag question
Hoe schrijf je het telwoord?
12
12
Slide 16 - Open question
Hoe schrijf je het telwoord?
5
5
Slide 17 - Open question
Hoe schrijf je het telwoord?
29
29
Slide 18 - Open question
Hoe schrijf je het telwoord?
64
64
Slide 19 - Open question
Hoe schrijf je het telwoord?
87
87
Slide 20 - Open question
Hoe schrijf je het telwoord?
100
100
Slide 21 - Open question
Schrijf 2 dingen op wat je hebt geleerd
Slide 22 - Open question
Wat heb je nog niet zo goed begrepen?
