Dictee_5_3_1 (+werkwoorden)

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

SAMENSTELLINGEN
(je mag overleggen)

1e woord

2e woord

3e woord

[KENNEN]

Mijn moeder _____________ mijn juf van haar eigen school.

1. t.t.
2. v.t.
3. volt. dw.
4. iets anders

[KENNEN]

Mijn moeder _____________ mijn juf van haar eigen school.

[OPENEN]

Wijnand en Caleb hebben de kist _____________.

1. t.t.
2. v.t.
3. volt. dw.
4. iets anders

[OPENEN]

Wijnand en Caleb hebben de kist _____________.

[ANTWOORDEN]

Vroeger __________ jij alleen op de vragen van de juf.

1. t.t.
2. v.t.
3. volt. dw.
4. iets anders

[ANTWOORDEN]

Vroeger __________ jij alleen op de vragen van de juf.

[MAKEN]

Charlotte heeft zelf een verhaal _____________.

1. t.t.
2. v.t.
3. volt. dw.
4. iets anders

[MAKEN]

Charlotte heeft zelf een verhaal _____________.

[ONTMOETEN]

Afgelopen zondag _____________ Vera en Tim de pastoor.

1. t.t.
2. v.t.
3. volt. dw.
4. iets anders

[ONTMOETEN]

Afgelopen zondag _____________ Vera en Tim de pastoor.

1e zin

Ik wil extra uitleg over werkwoordspelling

1. Ja
2. Nee

dana vraagt wie is femke bol

jan antwoordt femke is nu bekend want ze heeft een wereldrecord gerend

Ik wil extra uitleg over de leestekens.

1. Ja
2. Nee

Hoe hebben we gewerkt?

1. Zeer goed
2. Goed
3. Kan beter