3.8 spelling

even oefenen
Dat gaan we even oefenen met opdracht 9,10 en 11 van 3.8
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

even oefenen
Dat gaan we even oefenen met opdracht 9,10 en 11 van 3.8

Slide 1 - Slide

Spelling 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 2 - Slide

th1
maken: 3.8 opdr 1,2 + 14abc
tijd over? Lezen of boek uitzoeken
Wat gaan we deze les doen?
3.8 Spelling les 1

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 3.8 spelling
Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.

Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.

Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.



Slide 4 - Slide

start: wat weet je al?
Maak van 3.8 opdracht 1 en 2

Klaar? Lees de dicteewoorden op blz 192 (of digitaal) en maak                    14a, 14b, 14c.

Klaar? Ga naar Hebbanindeklas.nl en zoek een boek uit
timer
10:00

Slide 5 - Slide

th1
uitleg ww verleden tijd
maken: 3.8 opdr 4,5,6
tijd over? Lezen of boek uitzoeken
Wat gaan we deze les doen?
3.8 Spelling les 2

Slide 6 - Slide

Leerdoelen 3.8 spelling
Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.

Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.

Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.



Slide 7 - Slide

Hoe pak je het aan als je een verleden tijd van een werkwoord moet schrijven?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?

Slide 10 - Open question

en dan?
Je weet nu of het een pv is of niet

Dan kijk je of het een sterk of zwak werkwoord is

sterk-> verandert van klank
zwak-> volg de regels

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

en dan?

Slide 13 - Slide

extra filmpje voor als je het lastig vindt
Hierna volgt een extra filmpje. Bekijk dat goed als je het lastig vindt!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

blz 203 overzicht
Even oefenen

We maken samen opdracht 4
Daarna maak je opdracht 5 en 6

Slide 16 - Slide

th1
uitleg meervoud zelfstandige naamwoorden
maken: 3.8 opdr 9,10 en 11
tijd over? Lezen of boek uitzoeken
Wat gaan we deze les doen?
3.8 Spelling les 3

Slide 17 - Slide

Leerdoelen 3.8 spelling
Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.

Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.

Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.



Slide 18 - Slide

Deel 2
even iets heel anders

Slide 19 - Slide

dicteewoorden bespreken(blz 192)
  • akkoord                                                    locatie
  • cadeau                                                     lokaal
  • chocola                                                   perfect
  • commentaar                                         politicus
  • compliment                                           product
  • gecompliceerd                                     reclame
  • creatief                                                     redactie
  • cultuur                                                      risico
  • confronteren                                         tactiek
  • discussie                                                 vakantie

Slide 20 - Slide

Hoe kun je een meervoud van een woord maken?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

woorden die eindigen op -us
Woorden op -us krijgen vaak i:

een musicus - twee musici
een romanticus - twee romantici
een chemicus - twee chemici
een criticus - twee critici
 

Slide 23 - Slide

woorden die eindigen op - um
Woorden op um krijgen vaak a, maar een meervouds-s mag vaak ook:


een museum - twee musea (ook: museums)
een decennium - twee decennia (ook: decenniën)
een winkelcentrum - twee winkelcentra (ook: winkelcentrums)
een datum - twee data (ook: datums)

Ook 'computerdata' (gegevens) is meervoud: de data zijn gekopieerd.
een medium - twee media (spirituele personen: mediums)
Ook 'de media' (radio, tv, krant) is meervoud: de media hebben er aandacht aan besteed.

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:

Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.
Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.
Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.

Ik laat zien dat ik dat kan door de oefeningen van het huiswerk goed te maken.
Ik laat in lesson up toetsjes zien dat ik de doelen beheers.
Ik laat zien in een dictee dat ik de woorden kan schrijven.

Slide 25 - Slide