This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bij welk proces treedt bij de meeste dieren meiose op?
A
Vorming gameten (geslachtscellen)
B
ongeslachtelijke voortplanting
C
versmelting geslachtscellen
D
deling van huidcellen
Slide 2 - Quiz
Een cel van een organisme bevat 30 chromosomen. Wat voor type cel kan dit zijn?
A
Alleen een lichaamscel
B
Zowel een lichaamscel als een geslachtscel
C
Alleen een geslachtscel
D
Dat moet van een buitenaards wezen zijn.
Slide 3 - Quiz
Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer. In welk van de volgende organen wordt hormoon C gemaakt?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Testes
D
Hypofyse
Slide 4 - Quiz
Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer. Welk van de pijlen 5 t/m 7 geeft of welke pijlen geven een remmende werking weer?
A
allemaal
B
6 en 7
C
5 en 6
D
geen
Slide 5 - Quiz
Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
nr 6
A
voegt vocht toe aan sperma
B
verzamelplaats voor sperma
C
verzamelplaats voor urine
D
zwelt op bij opwinding
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van de bijballen?
A
Het produceren van zaadcellen
B
Het produceren van sperma
C
Het tijdelijk opslaan van sperma
D
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
Slide 8 - Quiz
Embryonale ontwikkeling, geef de juiste volgorde aan.
A
Zygote, blastula, morula
B
Zygote, foetus, morula
C
Morula, zygote, blastula
D
Zygote, morula, blastula
Slide 9 - Quiz
De eisprong vindt plaats in de baarmoeder.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Bevruchting vindt plaats in de..
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina
Slide 11 - Quiz
Hoe heet deel 2?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina
Slide 12 - Quiz
Welke weg legt een zaadcel na zaadlozing af?
A
vagina - baarmoedermond-baarmoeder- eileider
B
baarmoeder - vagina - eileider
C
baarmoedermond- eileider - baarmoeder - vagina
D
vagina - baarmoeder - eileider - baarmoedermond
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we nummer 1?
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we nummer 3?
A
eileider
B
vagina
C
baarmoeder
D
eierstok
Slide 15 - Quiz
Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Follikel
D
Nieren
Slide 16 - Quiz
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline
Slide 17 - Quiz
Welk hormoon wordt met 1 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron
Slide 18 - Quiz
Wat gebeurt er met een bevruchte eicel?
A
Die ondergaat celdelingen.
B
Die ondergaat klievingsdelingen.
C
Die ondergaat klievingsdelingen en produceert HCG.
D
Die groeit en maakt oestrogeen aan.
Slide 19 - Quiz
De hypofyse wordt aangestuurd door een hormoon dat geproduceerd wordt in een klein deeltje van de hersenen. Hoe heet dit deel?
Slide 20 - Open question
Oestrogenen
FSH
LH
Wat is de functie van de geslachtshormonen?
(Tip: kijk in BiNaS 89A)
Progesteron
zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
zorgt voor de rijping van het follikel
zorgt voor nog dikker worden baarmoederslijmvlies; remming LH en FSH
Slide 21 - Drag question
Welk karyogram is van een man, welk van een vrouw?