EDI les - met uitleg

EDI format - met uitleg
  • Teksten eerst voorlezen, daarna klassikaal hardop lezen(bijwijzen vinger), daarna leerling zelf lezen.
  • Bordwerk over laten nemen op papier (door leerlingen).
  • Signaal afspreken om snel weer de aandacht terug te krijgen.  
  • Maak gebruik van: wisbordjes (hele zinnen), beurtstokjes, schoudermaatjes en  gebaren.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Lesvoorbereiding - elk vakBasisschoolMiddelbare schoolPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsSpeciaal OnderwijsMBOHBO

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

EDI format - met uitleg
  • Teksten eerst voorlezen, daarna klassikaal hardop lezen(bijwijzen vinger), daarna leerling zelf lezen.
  • Bordwerk over laten nemen op papier (door leerlingen).
  • Signaal afspreken om snel weer de aandacht terug te krijgen.  
  • Maak gebruik van: wisbordjes (hele zinnen), beurtstokjes, schoudermaatjes en  gebaren.

Slide 1 - Slide

Controle van begrip
  • Wanneer? Elke keer als je iets nieuws uitlegt (regel, definitie, stappen, etc.)
  • Voldoet aan 3 kenmerken:
  1. De vraag wordt aan de hele klas gesteld.
  2. Er is denktijd voordat een leerling de beurt krijgt (iedereen denkt na).
  3. Er wordt willekeurig een beurt gegeven (de lln. die hun vinger vaak opsteken zijn vaak de sterke lln. en je wilt juist weten of iedereen tot leren komt). 
  • De leerkracht luistert goed naar de antwoorden en geeft gepaste feedback: goed antwoord = hardop herhalen, onvolledig antwoord = goed stuk herhalen en zelf rest aanvullen en fout antwoord = helpen leerling met stapsgewijs verwoorden aanpak die naar de juiste oplossing leidt.

Slide 2 - Slide

Activeren van voorkennis
Opdracht geven die aansluit bij de les, waar de leerlingen al de benodigde kennis over bezitten. Gevolg: kennis vanuit langetermijngeheugen in werkgeheugen. Hierop kan de nieuwe kennis worden gebouwd. 

Drie stappen:
  1. kiezen welke voorkennis je activeert;
  2. denken en delen;
  3. verbinden met nieuwe leerstof.

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Duidelijk beschrijven wat de leerlingen aan het einde van de les moet weten of kunnen. Delen met leerlingen. Oefenstof zelfstandige verwerking sluit aan op het lesdoel. 

  • Compact, concreet en controleerbaar.
  • Begin met 'Ik...'
  • Bestaat uit een concept (belangrijkste begrip / Z.N., vaak ook B.N.), vaardigheid (de stappen die je moet nemen om tot een oplossing te komen / W.W.  / concreet en meetbaar) en context (situatie waarin het moet worden toegepast / beschrijven didactiek die je gebruikt / hoeft niet altijd erbij). Bijv. Ik kan halve uren aflezen op de analoge klok.  

Slide 4 - Slide

Instructie over het concept
Uitleggen begrippen die in het lesdoel staan. 
  • Meestal Z.N. in lesdoel (bij meerdere, kies de nieuwe / onbekende).
  • Betekeniszin toevoegen: Taalzwakke leerlingen= letterlijk laten herhalen, gemiddelde leerling= in eigen woorden omschrijven.
  • Bijv. Lesdoel: Ik kan een vraagteken lezen. Betekeniszin: Een vraagteken is een haak met een puntje aan het eind van een zin.
  • Geef daarna enkele voorbeelden. 



Slide 5 - Slide

Instructie over de vaardigheid
  • Aanleren stappen die nodig zijn om de in het lesdoel beschreven vaardigheden goed uit te voeren. 
  • GRRIM: Gradual Release of Responsibility Instruction Model, leerlingen langzaam loslaten.
  • Verschillende manieren: uitleggen (procedurele kennis (bijv. ik kan de persoonsvorm bepalen) =  jij (soms wij)-vorm , feitenkennis (bijv. Ik kan de oorzaken en gevolgen van de Hongerwinter benoemen)= 3e persoon, aantekeningen maken), handelen (gebruik voorwerpen en materialen)of hardop denken (modelen = 1e persoon, bij complexe opdrachten, tijdens wij-fase, benoemen dat je gaat modelen, je stelt jezelf vragen die je ook zelf beantwoordt). 

Slide 6 - Slide

Begeleide inoefening
De leerlingen nemen het verwoorden en toepassen van de leerstof over, terwijl de leerkracht voortdurend controleert of ze het correct doen en begrijpen.

Slide 7 - Slide

Kleine lesafsluiting
De leerlingen maken opdrachten / beantwoorden vragen om te laten zien dat ze de begrippen en vaardigheden van het lesdoel beheersen. Pas daarna mogen ze door naar de fase van zelfstandige verwerking. Voorkomen verkeerd inslijpen, zelfstandig oefenen effectiever laten zijn.

Slide 8 - Slide

Zelfstandige verwerking
De leerlingen oefenen zelfstandig met de in het lesdoel beschreven begrippen en vaardigheden. 
  • Samenwerken of niet.
  • Toegestane stemvolume.
  • Visualiseer beschikbare tijd. 
  • Visualiseer je eigen beschikbaarheid.
  • Duidelijkheid over wat doen als leerling klaar is.

Slide 9 - Slide

Verlengde instructie
De leerlingen die zich de leerstof tijdens de lesafsluiting nog onvoldoende eigen hebben gemaakt, volgen tijdens de zelfstandige verwerking een verlengde instructie met de leerkracht.
  • voordoen / nadoen: werk een voorbeeld uit, laat daarna de leerlingen een soortgelijk voorbeeld uitwerken.

Slide 10 - Slide

Herhalen
  • Langetermijngeheugen (magazijn)/ werkgeheugen (beperkte hoeveelheid info, gedurende korte tijd). 
  • Mondelinge instructie ondersteunen met bordwerk = horen en zien, oftewel dual coding.
  • Instructie op papier (aantekeningen). 

Slide 11 - Slide

Grote lesafsluiting - Evaluatie lesdoel
De leerkracht bespreekt of het lesdoel behaald is. 

Slide 12 - Slide

Grote lesafsluiting - Evaluatie les
De leerkracht bespreekt met de leerlingen na hoe de les is verlopen: hoe is er gewerkt, heeft iedereen zich aan de regels gehouden, welke opdrachten waren moeilijk of juist makkelijk? Het proces staat centraal i.p.v. het lesdoel.

Slide 13 - Slide