4. week 46 - tekstsoorten en taalblokken

DE PLANNING VAN DEZE LES
1.   Onderdeel werkwoordspelling tt (filmpje)
  
2.   Woordenschat en werkwoordspelling tt

3.   Theorie over tekstsoorten

4.  Taalblokken. Doel: richting oefentoets Bouwsteen 1 (tekstsoorten). 


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DE PLANNING VAN DEZE LES
1.   Onderdeel werkwoordspelling tt (filmpje)
  
2.   Woordenschat en werkwoordspelling tt

3.   Theorie over tekstsoorten

4.  Taalblokken. Doel: richting oefentoets Bouwsteen 1 (tekstsoorten). 


Slide 1 - Slide

1. WERKWOORDSPELLING

Maar nu eerst een filmpje over werkwoordspelling in de tt.




Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

2. OPDRACHT woordenschat en wwspelling tt
Wat is de betekenis van het werkwoord en hoe schrijf je het als persoonsvorm in de tt? 

Vorm een tweetal  [je mag de opdracht ook alleen maken] 
- Schrijf jullie namen / jouw naam op het A4
- Geef antwoord op de vraag en volg daarbij - uit je hoofd! - het stappenplan voor werkwoordspelling in de tt. 
-Het antwoord schrijf je, met de stappen die je maakt, op het A4. 

Let op: je geeft dus de persoonsvorm bij het onderwerp [ik], de rest van het enkelvoud, en de pv als het onderwerp in het meervoud staat.



Slide 4 - Slide

2. OPDRACHT woordenschat en wwspelling tt
Wat is 1) de betekenis van het werkwoord en 2) hoe schrijf je het als pv in de tt? 
Het antwoord schrijf je als tweetal, met het stappenplan, op het A4. Dus: wat doe je eerst? Wat doe je dan? En daarna?
a) Falen 
b) Netwerken
c) Fungeren
d) Omgaan
e) Bekijken
Doel: woordbeeld wordt omgezet naar stappenplan. 

Klaar? Houd het A4 nog even bij je. 

Slide 5 - Slide

3. THEORIE OVER TEKSTSOORTEN
Je gaat je oriënteren op een onderdeel van het examen Schrijven (en ook Lezen).
 
  • Je krijgt kort theorie over de vier tekstsoorten die je moet (her)kennen.
  • Je weet de kenmerken van elk van die vier tekstsoorten.
  • Je weet voorbeelden bij elk van die vier tekstsoorten te noemen. 

Slide 6 - Slide

WAT MOET JE EIGENLIJK KUNNEN?
Je krijgt een print met daarop de examenvereisten 3F, Nederlands Schrijven. Lees het door. 

De theorie van vandaag gaat over tekstsoorten. 

Je krijgt ook huiswerk over tekstsoorten, dat je tijdens de les maakt. → Je werkt toe naar de tussentoets Tekstsoorten in Taalblokken. Deadline: 30 november 2022.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

TEKSTSOORTEN 1/4
1. de instructieve tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • de schrijver legt iets uit
  • stap-voor-stap
  • met nummering van de stappen
  • gebiedende wijs
  • symbolen

Slide 9 - Slide

TEKSTSOORTEN 2/4
2. de informatieve tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • neutraal, geen mening!
  • ter informatie
  • meetbare feiten

Slide 10 - Slide

TEKSTSOORTEN 3/4
3. de betogende tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • niet neutraal, maar vooral een mening
  • overtuigend
  • hoe doet de schrijver dat? 
  • hij geeft argumenten: ik vind dit, omdat ... (reden)

Slide 11 - Slide

TEKSTSOORTEN 4/4
4. de verhalende tekst (amuserend)
Wat zijn de kenmerken? 
  • verhaaltje, vaak voor de leuk
  • er kunnen feiten in staan (het is echt gebeurd)
  • er kunnen meningen in staan (is het wel echt gebeurd??)
  • je wordt aan het denken gezet → wat zou jij doen

Slide 12 - Slide

DOELGROEPGERICHT SCHRIJVEN
Wat is dat?

Hoe doe je dat?


Slide 13 - Slide

4. TAALBLOKKEN
  • Bouwsteen 3F > 01 Tekstsoorten > Voorbeeld & theorie 
      > pagina 3 eerst (theorie) 
      > daarna opdracht 1 t/m 7 maken.
  • Bouwsteen 3F > 01. Tekstsoorten > Schrijven. 
      > Lezen en maken: blz. 1 t/m blz. 8. 
  • Bouwsteen 3F > Woordenschat (linkermenu)
      > 01 Woordenschat bouwstenen > Bouwsteen 1. 

Doel: richting oefentoets Bouwsteen 1: tekstsoorten

Heb je een vraag, of wil je iets uitgelegd? Steek je hand op, ik kom naar je toe. 

Slide 14 - Slide