Tijdvak 8: Les 2: Politiek

Les 9 periode 2
Tijdvak 8: burgers en stoommachines

Deze les: 
  1. Korte herhaling Industriële Revolutie.
  2. Democratische Revolutie van 1848. 


1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 9 periode 2
Tijdvak 8: burgers en stoommachines

Deze les: 
  1. Korte herhaling Industriële Revolutie.
  2. Democratische Revolutie van 1848. 


Slide 1 - Slide

Lesdoelen vorige les
Aan het eind van de les kan je in eigen woorden. 
1. Uitleggen hoe Europa een Industriële samenleving werd. 
2. Uitleggen waarom de mensen in tijdvak 8 in de steden gingen wonen. 
3. Beschrijven hoe de leefomstandigheden in de steden waren.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen deze les
Aan het eind van de les kan je in eigen woorden. 
1. Uitleggen wie de macht hadden in Europa voor de het jaar 1848. 
2. Uitleggen wat een politieke-maatschappelijke stroming is. 
3. Wat de liberalen stroming is en uitleggen wat Thorbecke met deze stroming te maken heeft. 
4. Uitleggen wat de socialistische stroming is. 

Slide 3 - Slide

Monarchieën. 
  • Tijdens de Franse Revolutie werden delen van Europa democratischer. Burgers hadden stemrecht. 
  • Na de Franse Revolutie grijpen de koningen weer de macht. De meeste landen zoals Nederland, België, Duitsland en Italië worden weer koninkrijken
  • De landen zijn weer monarchieën, de koningen en adel (2de stand) hebben de macht.
  • Alleen Frankrijk blijft een republiek

Slide 4 - Slide

Het Koninkrijk Nederland. 
  • Nederland is ook een koninkrijk. 
  • In de grondwet staat dat de koning de macht heeft. 

  • Koning Willem I is de baas. 
  • De adel helpt hem (zij zijn de ministers). 
  • Doet de minister niet wat de koning wil. Dan vervangt hij de minister door een ander iemand van adel. 
  • De koning heeft dus alle macht. 

Slide 5 - Slide

Opdracht 1

Slide 6 - Slide

Komst van de fabrieken en fabriekseigenaren
Door de industriële revolutie worden fabrieken belangrijk. 
Kapitaal wordt belangrijker dan land. 
De fabriekseigenaren worden de "nieuwe rijken". 
Vaak rijker dan de landadel.
Alleen de fabriekseigenaren  hebben niets te zeggen in het bestuur. 

Zij willen mee gaan regeren. 

Slide 7 - Slide

De liberalen
De fabriekseigenaren zijn niet van adel. 
- zitten dus ook niet in de regering. 
- zij moeten wel veel belasting betalen. 

Deze groep wordt ook wel de Liberalen genoemt. 
- liber (vrijheid) 
Zij vinden dat de regering zich zo min mogelijk met de samenleving moet bemoeien. 
Zij willen dat de koning geen macht meer heeft.

Slide 8 - Slide

Opdracht 2. 

Slide 9 - Slide

1848
Door heel Europa heen gaan mensen zich verzetten tegen de monarchieën. Er ontstaan Politieke-maatschappelijke stromingen.

- Groepen uit de maatschappij die invloed willen op de politiek. 

De liberalen zetten door heel heel Europa de koningen af. Of (net als in Nederland) moest de koning zijn macht geven aan de regering. 

Thorbecke schreef een grondwet. Daarin stond dat de macht bij de regering lag en dat deze regering democratisch gekozen werd. 

Slide 10 - Slide

Parlementaire democratie
Vanaf 1848 is Nederland een Parlementaire Democratie
- het volk mag stemmen voor een volksvertegenwoordiging. (eerste en tweede kamer) 

- er is cencuskiesrecht. 
Alleen mannen van boven de 18 met een hoog inkomen mogen stemmen. 

De arbeiders uit de stad (vaak arm) kunnen dus niet stemmen. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 3. 

Slide 12 - Slide

Sociale Kwestie
De Liberalen zijn voor een nachtwakerstaat.
- de regering moet zich zo min mogelijk met de staat bemoeien. 

Sociale Kwestie: De situatie voor de arbeiders in de steden wordt steeds slechter. De staat doet niets. De groep Socialisten  onstaat. Zij willen meer gelijkheid
De mensen moeten het hebben van onderlingen liefdadigheid of van liefdadigheid van de kerk. 

Slide 13 - Slide

Algemeen kiesrecht
Er in onrust in Nederland. 

Arbeiders gaan staken. 
  1. Slechte milieu 
  2. Slechte huizen
  3. Kinderarbeid
  4. Geen gezondheidszorg

Zij willen ook stemmen! 
- dan kunnen ze ook mee regeren. 

Slide 14 - Slide

Algemeen kiesrecht
Er komt algemeen mannenkiesrecht. 
1918. 

Er komt algemeenkiesrecht.
1919. 

Slide 15 - Slide

PW Tijdvak 8 Week 12
Leer vooral de twee lessen op Classroom. 
Op Classroom staan de links naar de lessonup. 
Leer de lesdoelen en controleer of je deze lesdoelen hebt bereikt. 
Lees daarna pas de teksten.
Er komt weer een instructie op Classroom te staan. Volg deze!

Slide 16 - Slide