5.2 Democratie in Nederland

5.2 Democratie in Nederland
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
- hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
- welke invloed de liberalen hadden
- wat veranderde door de grondwet van 1848
- hoe het kiesrecht werd uitgebreid 


Slide 2 - Slide

Koning Willem I - 1813

Slide 3 - Slide

Europa na 1815
  • Na Franse Revolutie + napoleontische oorlog: Europa toe aan vrede
  • Leiders die N. versloegen niet blij met Franse Revolutie --> mocht niet nog een keer gebeuren
  • Waren bang dat Frankrijk weer machtig zou worden

  • Vergadering in Wenen: Congres van Wenen

Slide 4 - Slide

Congres van Wenen (1815)

Slide 5 - Slide

Europa na 1815
Belangrijkste besluiten Congres van Wenen:
1. Terugkeren naar politiek-bestuurlijke situatie voor de Franse Revolutie --> koningen weer aan de macht: de Restauratie
2. Frankrijk bedwingen: omringen met grote landen --> NL + België + Luxemburg worden 1 land
3. Vorsten beloofden elkaar te helpen bij het bestrijden va revolutionaire bewegingen --> zo rust in Europa. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Situatie in NL 1815
  • Nl wordt een koninkrijk: koning Willem I

Staatsinrichting:

  • Koning = staatshoofd + regeringsleider
  • Minister = dienaar van de koning, de koning kon hem ontslaan
  • Parlement weinig macht

Slide 9 - Slide

Belgische Opstand
(1830)
  • Congres van Wenen (1815):
  • Nederland en België samen in:
  • Verenigd Koninkrijk
  • Zuidelijk Nederland ontevreden:
  • - autoritaire regeerstijl Willem I
  • - achterstelling katholieken >
  • onlusten in Brussel > Opstand >
  • leger ingezet door Willem I (1830)
  • Tiendaagse Veldtocht (1831) een ramp >
  • België onafhankelijk koninkrijk (1839)
  • Noorden: 'Koninkrijk der Nederlanden'

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Verandering
Rond 1825 ontstaan de eerste politieke stromingen.
=> Liberalisme
  • vrijheid
  • burgers beslissen mee
  • parlement wordt gekozen
  • parlement controleert de regering
Liberalisme: denk aan het engelse woord 'liberty' dat vrijheid betekent. Zo kun je altijd onthouden wat liberalen willen.

Slide 12 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
  • Moet niets weten van democratie

  • In 1848 vreest Willem II voor revolutie. Hij geeft Thorbecke opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Grondwet van 1848
In 1848 krijgt Nederland een grondwetswijziging, geschreven door Thorbecke. 

Belangrijkste wijzigingen:
- het parlement krijgt de meeste macht
- de koning verliest zijn macht


Slide 15 - Slide

Inhoud grondwet 1848
  • Minder macht koning --> Parlement moet wetten goedkeuren
  • Parlement controleert minsters op hun werk
  • Elke 4 jaar verkiezingen (censuskiesrecht --> alleen kleine groep rijke mannen mag stemmen) 
  • Grondrechten vastgelegd. 
  • Liberalen blij: meer macht burgers + vrijheden in grondwet

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Het parlement
- het parlement is de volksvertegenwoordiging: hierin zitten mensen die door het volk gekozen 
- de taak van het parlement is om de regering te controleren
- het parlement bestaat uit twee afdelingen: de Eerste Kamer en de Tweede Kamer
- de Tweede Kamer wordt rechtsstreeks gekozen door burgers
- de Eerste Kamer wordt indirect gekozen door burgers
alle burgers? Nee, alleen mannen ouder dan 23 die genoeg belasting betaalden. Dit was maar 10% van de bevolking.

Slide 18 - Slide

Aan het werk
Maak de vragen in de Lessonup! 
Maak de opdrachten van §5.2 (1,2,4 en 5)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand

Slide 21 - Quiz

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
De koning wijst mannen aan die mogen stemmen
C
Mannen die genoeg belasting betalen mogen stemmen
D
Alleen leden van de regering mogen stemmen

Slide 22 - Quiz

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 23 - Quiz

Wie mogen er in 1917 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand

Slide 24 - Quiz

De regering bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en Staatssecretarissen

Slide 25 - Quiz

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen

Slide 26 - Quiz

Wie mogen er in 1919 stemmen?
A
Alleen mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Mannen en vrouwen

Slide 27 - Quiz