Lesson 15. 15/2

What are we going to do today?
- Grammar revision

- Words 

- Do exerises 1 tm 8 (herhaling P.76 tm 78 WB B) 
Questions about the Grammar? Make sure you ask me in Teams! 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Grammar revision

- Words 

- Do exerises 1 tm 8 (herhaling P.76 tm 78 WB B) 
Questions about the Grammar? Make sure you ask me in Teams! 

Slide 1 - Slide

Relative Clauses 
Als je extra informatie over iets/iemand wilt geven, gebruik je een relative clause. (betrekkelijke bijzin in het Nederlands) 

Zo'n bijzin begint meestal met: who, which of that. In het Nederlands begint de zin vaak met die/dat. 

Slide 2 - Slide

Soms heeft de bijzin alleen extra informatie. Je gebruikt dan nooit that, maar altijd who/which. Deze bijzin staat tussen komma's en kan weggelaten worden zonder dat de zin onduidelijk wordt. 

Carla, who is my best friend, loves to paint. 

Slide 3 - Slide

Je kunt who/which samen met voorzetsels gebruiken. Meestal staat het voorzetsel dan achteraan in de bijzin. 
The gym which we always practise in, is closed. 

Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. Who veranderd dan soms in whom. 
The instructor, about whom you told me, is really nice. 

Slide 4 - Slide

Whose geeft bezit aan. Je vertaalt het met: 
waarvan, van wie, wiens of wier. 

The girl, whose passion is dancing, went to the club. 

Slide 5 - Slide

The woman …… helped us at the tourist office was really nice.
A
who
B
which

Slide 6 - Quiz

For lunch we had fish and chips ……. we bought at the food stall on the beach.
A
which
B
whose

Slide 7 - Quiz

The hotel ….. we stayed in was quite expensive
A
who
B
that

Slide 8 - Quiz

Aunt Emma, ….. house is being painted, invited us over this weekend.
A
which
B
whose

Slide 9 - Quiz

Present Simple & Past Continuos
De present simple (PS) is e normale tegenwoordige tijd die we gebruiken. I walk, I sing etc. Je gebruikt deze voor: feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. 
Bijvoorbeeld: 
We usually get up at 6:15 in the morning. (usually geeft aan dat dit een gewoonte is) 

Slide 10 - Slide

PS & PC
De Present Continuous (PC) maak je door -ing achter het werkwoord te zetten. Als volgt: to be + hele ww + ing. 
Je gebruikt hem om te zeggen dat iets NU aan de gang is of om irritatie uit te drukken. 
Bijvoorbeeld: 
I am saving my money to buy a new house. (dit sparen ben je nu aan het doen)

Slide 11 - Slide

The icecream shop where I work ……. a special offer in the summer. (gewoonte)
A
usually has
B
is usually having

Slide 12 - Quiz

Most of my colleagues are nice. But one girl ……. about the work. (irritation)
A
always complains (PS)
B
is always complaining (PC)

Slide 13 - Quiz

I can't find Micheal anywhere. ………. the customers now or is he somewhere else?
A
Does he serve
B
Is he serving

Slide 14 - Quiz

Possessive pronouns
Dit zijn de bezittelijke voornaam woorden. 

In het Nederlands gebruiken we: 
mijn, jouw, zijn, haar, onze etc. 
van mij, van jou, van hem, van ons, etc. 

Slide 15 - Slide

in het Engels hebben we: 
my - mijn
your - jouw, uw
his - zijn
her - haar 
its - zijn/haar 
our - onze 
your - jullie 
their - hun 
ook hebben we: 
mine - van mij 
yours - van jou 
his - van hem 
hers - van haar 
ours - van ons 
yours - van jullie 
theirs - van hen 

Slide 16 - Slide

Would you mind giving that pen back to Timmy?It's ….
A
his
B
him

Slide 17 - Quiz

Susan's house is bigger than ……...
A
our
B
ours

Slide 18 - Quiz

You forgot your books. Would you like to borrow ……?
A
my
B
mine

Slide 19 - Quiz

Is that your new teacher? No, ….. has got red hair.
A
my
B
mine

Slide 20 - Quiz

Words
translate the words

Slide 21 - Slide

kart racing

Slide 22 - Open question

maggot

Slide 23 - Open question

uiterlijk

Slide 24 - Open question

moped

Slide 25 - Open question

liefhebber

Slide 26 - Open question

toewijding

Slide 27 - Open question

enroll

Slide 28 - Open question

recall

Slide 29 - Open question

lancering

Slide 30 - Open question

ambitious

Slide 31 - Open question

Do:
Exercise 1 t/m 8 P.76/78 uit je Werkboek B. 

Slide 32 - Slide