Nederlands 1B 23 september

Nederlands
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling letterlijk of figuurlijk taalgebruik.
  • Werken in het boek.
  • Om 10:35 broodje eten in het lokaal.
  • 10:45 pauze
  • 11:05 verder met Nederlands

Slide 2 - Slide

Denk allemaal zelf na
Wat is letterlijk taalgebruik?
en wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Even oefenen
Groen is letterlijk

Rood is figuurlijk

Slide 5 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Tim liep gisteren tegen een paaltje aan.

Slide 6 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Sammy liep vorige week tegen de lamp.

Slide 7 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

De andere leerlingen hielden hun mond op slot.

Slide 8 - Slide

Letterlijk of figuurlijk

Nova heeft veel huisdieren

Slide 9 - Slide

Letterlijk of figuurlijk

Quinty heeft vlinders in haar buik

Slide 10 - Slide

Letterlijk of figuurlijk

Buiten schijnt de zon.

Slide 11 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

De regen gooide roet in het eten.

Slide 12 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 5 op blz 24.
Klaar? Heb je opdracht 1t/m 4 al af?
Alles af? 
Je krijgt een woordpuzzel.

Slide 14 - Slide

Na de pauze
  • Uitleg over de bijnamen + opdracht 6
  • Werken uit het mapje > een kaart sturen.
  • Een woordspel 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Een kaart schrijven
Waar moet je op letten?
Schrijf leesbaar!
Begin met een aanhef = Beste, lieve, hoi, hallo, ....
Begin de zin met een HOOFDLETTER
Eindig de zin met een punt.
Eindig je bericht met een groet en je naam.

Slide 17 - Slide

Woordspel
We gaan een woordslang maken met het onderwerp familie en vrienden.
Bijvoorbeeld > familie - eigenschap - papa -...?

We beginnen met het woord: vrienden

Slide 18 - Slide