Klas 1 dates and time

1E

Aims:
1. I can say the times in English
2. I know the difference between times in English and Dutch
3. I can talk about dates in English 
4. I can have conversations in English based on dates and times

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1E

Aims:
1. I can say the times in English
2. I know the difference between times in English and Dutch
3. I can talk about dates in English 
4. I can have conversations in English based on dates and times

Slide 1 - Slide

Planning
  • Notes: times and dates

Slide 2 - Slide

Dates and Times 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

days of the week

Slide 5 - Mind map

months of the year

Slide 6 - Mind map

Days
Months

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Round 1: Time

Slide 10 - Slide

Vertaal naar het Engels:
Het is 08:30.

Slide 11 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Het is 12:45.

Slide 12 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Het is 10:15.

Slide 13 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Het is 14:04.

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Het is 17:36.

Slide 15 - Open question

Round 2: Numbers

Slide 16 - Slide

Vertaal naar het Engels:
tweede
A
twoth
B
second
C
seconth
D
two

Slide 17 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
vijfde
A
fiveth
B
fivth
C
fifth
D
five

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
14e
A
forteenth
B
fourteenth
C
fourteenst
D
fourteen

Slide 19 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
31e
A
thirtieth-first
B
thirtyfirst
C
thirtiethfirst
D
thirty-first

Slide 20 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
23e
A
twenty-third
B
twentythird
C
twenty-thirth
D
twentythirth

Slide 21 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
12e

Slide 22 - Open question

Vertaal naar het Engels:
15e

Slide 23 - Open question





Round 3: Days and dates

Slide 24 - Slide

Vertaal naar het Engels:
dinsdag

Slide 25 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Woensdag

Slide 26 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Zaterdag

Slide 27 - Open question

Hoe schrijf je 14/09 in het Engels?
A
14 September
B
the 14th of September
C
14 september
D
September 14th

Slide 28 - Quiz

Hoe schrijf je 04/04 in het Engels?
A
April the fourth
B
Four of April
C
the fourth of April
D
April fourth

Slide 29 - Quiz

Vertaal en schrijf voluit:
donderdag 07/01

Slide 30 - Open question

Schrijf je verjaardag voluit, in het Engels

Slide 31 - Open question

NOW 
I think we are done!

Slide 32 - Slide