Dates and Times (short version)

• eng
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Dates and Times 

Quiz

Round 1: Time

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om tijd aan te geven?
(....... 10:30.)

1. on
2. in
3. of
4. at

Vertaal naar het Engels:
Het is 17:36.

Vertaal naar het Engels:
Het is 14:04.

Vertaal naar het Engels:
Het is 08:30.

Vertaal naar het Engels:
Het is 10:15.

Vertaal naar het Engels:
Het is 12:45.

Vertaal naar het Engels:
Het is 18:17.

Round 2: Numbers

Vertaal naar het Engels:
31e

1. thirtieth-first
2. thirtyfirst
3. thirtiethfirst
4. thirty-first

Vertaal naar het Engels:
18e

Vertaal naar het Engels:
12e

Round 3: Days and Months

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om aan te geven op welke dag iets is?
(We're going ....... Thursday.)

1. on
2. in
3. of
4. at

Vertaal naar het Engels:
dinsdag

Vertaal naar het Engels:
Woensdag

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om
aan te geven in welke maand iets is?
(I'm going ...... January.)

1. on
2. in
3. of
4. at

Vertaal naar het Engels:
februari

Round 4: Dates

Hoe schrijf je 04/04 in het Engels?

1. April the fourth
2. Four of April
3. the fourth of April
4. April fourth

Hoe schrijf je 31/10 in het Engels?

1. thirty-first October
2. the thirty-first of October
3. October thirty-one
4. October the thirty-first

Vertaal en schrijf voluit:
12/01

Vertaal en schrijf voluit:
maandag 02/05

Vertaal en schrijf voluit:
donderdag 14/02

Vertaal en schrijf voluit:
zaterdag 09/07

The end!

Nou, nog twee vraagjes dan...

Even checken!
Snap je nu hoe het zit met de tijden in het Engels?

1. Ja! :)
2. Nee... :(

Snap je nu hoe het zit met het opschrijven van data in het Engels?

1. Ja! :)
2. Nee... :(

Dates and Times 

Quiz