1.6 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

1.6 Bestuiving, bevruchting
en verspreiding
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.6 Bestuiving, bevruchting
en verspreiding

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • Je kunt uit afbeeldingen van planten afleiden hoe de vruchten en zaden verspreid worden.

Slide 2 - Slide

Geslachtelijke voorplanting
vorming stuifmeel en eicellen

bestuiving

bevruchting

vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht met zaden

verspreiding zaden

uitgroei tot een nieuw individu

Slide 3 - Slide

BESTUIVING
= het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.

- dezelfde plantensoort
- zelfbestuiving / kruisbestuiving
- door insecten of de wind

Slide 4 - Slide

Insectenbloemen en windbloemen: LEREN!!

Slide 5 - Slide

Een paardenbloem is een
A
windbloem
B
insectenbloem

Slide 6 - Quiz

Bij bestuiving hebben we over het vervoeren van
A
eicellen
B
stuifmeelkorrels
C
zaadjes
D
pluisjes

Slide 7 - Quiz

Zet de nummers onder elkaar en zet schrijf daarachter zelfbestuiving, kruisbestuiving of geen bestuiving.

Zet de letters P, Q, S en T onder elkaar en kies per letter éénslachtig of tweeslachtig

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

BEVRUCHTING
- stuifmeelkorrel op stempel.
- stuifmeelbuis groeit door
  de stijl naar zaadbeginsel in
  vruchtbeginsel.
- kern stuifmeelkorrel
  versmelt samen met kern
  eicel.
- bevruchte eicel
- er ontstaat zaad in elk
  zaadbeginsel (waarvan de
  eicel bevrucht is)

Slide 10 - Slide

Bevruchting betekent.....
A
landen van de stuifmeelkorrel op de stamper
B
graven van de stuifmeelkorrel naar de eicel
C
samensmelten van de kernen van eicel en stuifmeelkorrel
D
het groeien van de vrucht

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

VERANDERING NA BEVRUCHTING

- Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem.
- Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad.
- Zaadbeginsels waarvan de eicel niet bevrucht is verschrompelen.
- De wand van het vruchtbeginsel wordt groter en dikker en groeit
  uit tot een vrucht.
- In de vrucht bevinden zich de zaden.



Slide 13 - Slide

ZAADVERSPREIDING

- door de wind (vruchten hebben pluisjes of vleugeltjes)
- door de dieren (eten de vruchten - zaden verteren niet - komen
   weer op de grond via ontlasting)
- door de dieren via de vacht (kleefzaden)
- plant doet het zelf (vruchten die open springen).




Slide 14 - Slide

Als we pindas eten, eten we de
Als we pinda's eten, dan eten we de.....
A
bloemen
B
vruchten
C
zaden
D
wortels

Slide 15 - Quiz

Als we kiwi eten, dan eten we de......
A
vruchten
B
zaden
C
wortels
D
bloemen

Slide 16 - Quiz

HUISWERK
Bestudeer 1.6 en maak
opdr. 53, 55, 58, 59 en 63

Slide 17 - Slide