11 tekst r. 24-30 vooral naamvallen

In welke naamval staan de volgende naamwoorden uit tekst 11.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

In welke naamval staan de volgende naamwoorden uit tekst 11.

Slide 1 - Slide

r.24 ὁ Ἀχιλλεὺς
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 2 - Quiz

r.25 Ὦ κάκιστε
A
nom
B
gen
C
acc
D
voc

Slide 3 - Quiz

r.25 ἡγεμὼν
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 4 - Quiz

r.25 τῶν Ἑλλήνων
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 5 - Quiz

r.26 τῆς μάχης
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 6 - Quiz

r.26 τῆς μάχης
Welke functie heeft dit woord?
A
bvb
B
BwB (na vz)
C
BwB (zonder vz)
D
genitivus-object

Slide 7 - Quiz

r.27 καρδίαν
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 8 - Quiz

r.27 Ἐγὼ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 9 - Quiz

r.27 τῇ μάχῃ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 10 - Quiz

r.28 σὺ

A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 11 - Quiz

r.28-29 τὴν Βρισηίδα

A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 12 - Quiz

r.29 σὲ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 13 - Quiz

r.30 τῆς μάχης

A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 14 - Quiz