BSR 19/09 2(a)ha Cursus Taal §6 uitdrukkingen

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
§6 Uitdrukkingen (en collocaties)
Cursus 4: TAAL
  • Lees verder in 'Rebel met vleugels'
    tot bladzijde 43.
  • Log in op LessonUp!
  • Kijk je huiswerk zelfstandig na via
    Magister -> leermiddelen.
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
§6 Uitdrukkingen (en collocaties)
Cursus 4: TAAL
  • Lees verder in 'Rebel met vleugels'
    tot bladzijde 43.
  • Log in op LessonUp!
  • Kijk je huiswerk zelfstandig na via
    Magister -> leermiddelen.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Probeer in drie zinnen samen te vatten wat je zojuist hebt gelezen.

Slide 2 - Open question

  • Je kunt een vergelijking, een metafoor en een personificatie herkennen.
  • Je kunt uitdrukkingen herkennen.
  • Je kunt uitdrukkingen gebruiken in de juiste situaties.
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

In deze les gaan we:
  • terugblikken op de vorige les;
  • twee paragrafen van
    Cursus 4: Taal  behandelen;
  • in gesprek over de begrippen  morfologie, woordvorming, voor- en achtervoegsel (prefix en suffix) en morfeem.

Slide 4 - Slide

  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Jouw kamer is net een zwijnenstal.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 8 - Quiz

Wanneer ruim je deze zwijnenstal eens op?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 9 - Quiz

De storm geeft mij en mijn fiets een flinke duw in de rug.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 10 - Quiz

3

Slide 11 - Video

00:25
''Een broos groeiende economie is als een plantje.''
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

01:12
Wat wordt hier bedoeld met 'gratis bier'?

Slide 13 - Mind map

01:42
''Die hete aardappel van het Oekraïne-referendum.''
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

zijn vaste groepen woorden met een figuurlijke betekenis. Meestal kun je de vorm aanpassen:
  • Andy is gek op chocola.
  • Ik ben gek op chocola.
Wie weet nog een uitdrukking?
In het Nederlands hebben we andere uitdrukking dan in het buitenland.

Uitdrukkingen

Slide 15 - Slide

Hij begint nu al naast zijn _____ lopen.
A
schoenen
B
vriendin
C
fiets
D
geweten

Slide 16 - Quiz

Dat kun je wel op je _____ schrijven.
A
hand
B
voorhoofd
C
buik
D
been

Slide 17 - Quiz

Op een _____ wolk zitten.
A
donkere
B
mooie
C
roze
D
witte

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Uitdrukkingen uit een andere taal
1. Zoek op je iPad een spreekwoord of een uitdrukking uit een andere taal (die wij hier in Nederland niet kennen) en schrijf deze op in je schrift.
2. Noteer wat deze uitdrukking betekent.
3. Onderzoek waar jouw uitdrukking vandaan komt.
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Opdracht 1  maken we samen (blz. 100).

Slide 23 - Slide

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 6 Uitdrukkingen (en collocaties)
Havo: opdracht 1 en 2 (keuze uit 3 of 4) (blz. 100-101).

Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Lees verder in je boek! 
Aan de slag
timer
10:00

Slide 24 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 25 - Slide

Vwo: gezamenlijk tekst lezen (tekst 1 op blz. 100-101).

Slide 26 - Slide

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 6 Uitdrukkingen (en collocaties).
Havo: opdracht 1 en 2 (keuze uit 3 of 4) (blz. 100-101).
Vwo: opdracht 1, 3 en 4 (blz. 100-101).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Lees verder in je boek!
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 27 - Slide

  • Je kunt een vergelijking, een metafoor en een personificatie herkennen.
  • Je kunt uitdrukkingen herkennen.
  • Je kunt uitdrukkingen gebruiken in de juiste situaties.
Lesdoelen

Slide 28 - Slide

Waarom gebruiken we uitdrukkingen?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 29 - Open question

Hoe kun je het beste onthouden wat een uitdrukking betekent?

Slide 30 - Open question

Kies een uitdrukking uit en leg uit wat deze betekent (in je eigen woorden)!

Slide 31 - Slide

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 32 - Slide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
u2ha: pwsot
u2aha: byxfa

Slide 33 - Slide