Leesvaardigheid 2F Muis

Leesvaardigheid 2F
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid 2F

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les weet je hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.

Ook ken je aan het einde van de les verschillende tekstdoelen en tekstverbanden en de signaalwoorden die daarbij horen.

Slide 2 - Slide

Het onderwerp van een tekst
Waar gaat het over?
Meestal één of een paar woorden
Geen pv in het onderwerp (geen zin)

Slide 3 - Slide

Voorbeelden van onderwerpen van teksten:
  • Failliet gaan van de evenementensector
  • Voor- en nadelen van online lessen 
  • roken op het NS-station

Slide 4 - Slide

Hoe kun je, zonder de tekst (helemaal)te lezen, erachter komen waar de tekst over gaat?
timer
2:00

Slide 5 - Open question

Het onderwerp van een tekst
  • Geeft in één woord of een aantal woorden aan waar de tekst over gaat. (nooit een hele zin)
  • Staat vaak al genoemd in de titel
  • Wordt verteld in de inleiding
  • wordt vaak nog herhaald in het slot



- Je kunt het vaak al uit de titel halen (of er vanaf leiden).
- Onderwerp wordt vaak letterlijk herhaald in de tekst.

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp in 
deze tekst?

Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp in de tekst op de vorige dia?

Slide 8 - Open question

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
  • Het is het antwoord op de vraag: wat wil de schrijver zeggen met de tekst?
  • Welke boodschap heeft de schrijver voor ons?

De hoofdgedachte is wel een hele zin.

Slide 9 - Slide

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 10 - Slide

Wat is de hoofdgedachte in de tekst op de vorige dia?

Slide 11 - Open question

Deelonderwerpen
Deelonderwerpen bij elkaar zijn het hoofdonderwerp

In deze tekst:
  • Rechtszaak over belasting op het brood van Subway
  • Het brood volgens Subway
  • te veel suiker

Slide 12 - Slide

Onderwerp en deelonderwerpen
Voorbeeld:
Onderwerp: openbaar vervoer 
Deelonderwerpen: soorten vervoer, ov-chipkaart, prijzen, routes 

Slide 13 - Slide

Noem een voorbeeld van een onderwerp en twee deelonderwerpen

Slide 14 - Open question

Hoe is een tekst over het algemeen opgebouwd?
Welke onderdelen vind je altijd in een tekst?

Slide 15 - Open question

Een tekst wordt met een doel geschreven; welke tekstdoelen ken je?

Slide 16 - Open question

Tekstdoelen
De schrijver wil:
Tekstdoel:
Voorbeeld
vermaken
amuseren
stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt
informeren
nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven
overtuigen/overhalen
reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen
activeren
reclame
Zeggen hoe iets moet
instrueren
gebruiksaanwijzing

Slide 17 - Slide

Heeft een tekstdoel invloed op de manier van schrijven?

Slide 18 - Open question

Stel: op een toets krijg je een tekst over het onderwerp 'zwembaden'.  
Op de volgende pagina komen vijf mogelijke hoofdgedachtes. 

Welke hoofdgedachtes zijn dan mogelijk?

Slide 19 - Slide

Onderwerp: zwembaden
Welke hoofdgedachte zou je in zo'n tekst kunnen vinden?
a) Ooit een zwembad bezocht? En, hoe beviel dat?
b) Je hebt ze in soorten en maten, van heel groot tot piepklein.
c) Voor steeds meer zwembaden dreigt een sluiting.
d) Zwembaden moeten nieuwe activiteiten aanbieden nu        
     schoolzwemmen verdwijnt.
e) Reclame voor zwembaden als de Peppel, de Brake en de 
     Veluwehal 

Slide 20 - Slide

Welke hoofdgedachtes uit de vorige dia zou je kunnen vinden in een tekst over zwembaden?

Slide 21 - Open question