gebruik van de komma

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1-3

gebruik van de komma

Schrijf de witte dia's over in je schrift bij de aantekeningen

Komma

Wanneer gebruik je een komma?

- Tussen delen van een opsomming: Ik koop sla, tomaat, melk en brood.

                                                                             

- Achter/voor een aangesproken persoon: Simon, wat doe je nu?

- Achter een uitroep: Au, dat deed pijn!

Waar staat de komma goed?

1. Ik heb maandag een toets voor wiskunde Duits, Frans, ,en Nederlands.
2. Ik heb maandag een toets voor wiskunde, Duits, Frans en Nederlands.
3. Ik heb maandag een toets voor wiskunde Duits Frans, en Nederlands.
4. Ik heb maandag een toets voor wiskunde, Duits Frans en Nederlands.

Waar staat het goed?

1. Nee ik heb het helemaal verknald!
2. Nee ik heb het, helemaal verknald!
3. Nee ik, heb het helemaal verknald!
4. Nee, ik heb het helemaal verknald!

komma

1. Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
2. Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
3. Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
4. Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

Waar moet de komma?

1. Piet, hoe oud ben jij?
2. Piet hoe oud, ben jij?
3. Piet hoe, oud ben jij?
4. Hier hoeft geen komma

Voegwoorden

• Voegwoorden zijn een soort cement.
  
• Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Voegwoorden

Vaak is een samengestelde zin aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Het staat vaak na een komma of aan het begin van een zin.

Voegwoorden

Wanneer gebruik je een komma?

Bij een samengestelde schrijf je voor het voegwoord een komma

Ik ga weg, omdat ik naar huis wil.

Hij heeft een voldoende, hoewel hij niet geleerd had.

Je gebruikt geen komma bij de voegwoorden en en of

Voor want en omdat zet je een komma.

1. waar
2. niet waar

Waar staat de komma goed?

1. Dit weekend heb ik het druk want ik heb heel, veel huiswerk.
2. Dit weekend heb ik het druk, want ik heb heel veel huiswerk.
3. Dit weekend heb ik het druk want, ik heb heel veel huiswerk.
4. Dit weekend, heb ik het druk want ik heb heel veel huiswerk.

Waar in de zin moet de komma komen te staan?

Sleep de komma naar de juiste plek.

Dat kan wel zo zijn maar ik wil wel dat je eerst belt!

,

In deze zin moet een komma staan:

'Tim wil je dat boek even aangeven?'

1. waar
2. niet waar

Je gebruikt een komma

1. als dat er goed uitziet.
2. je geen zin hebt om een punt te zetten.
3. bij een opsoming.
4. zo min mogelijk.

Waar in de zin moet de komma komen te staan?

Sleep de komma naar de juiste plek.

Nee daar ben ik het niet mee eens. 

,

Waar in de zin moet de komma komen te staan?

Sleep de komma naar de juiste plek.

Ik ga naar binnen want ik heb het koud.

,

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma. ( 2 antwoorden goed)

Komma

Dit

moet

je

nog

toevoegen

:

tomaten

prei

en

knoflook

ui.

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma

Komma

Piet 

kun

jij

de

vaatwasser

uitpakken

In een zakelijke mail schrijf je na je aanhef (Geachte heer)altijd een komma.

1. waar
2. niet waar

Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.

1. juist
2. onjuist

Een komma zet je voor 'en' en 'of'.

1. juist
2. onjuist

Wanneer gebruik je een komma?

Tussen twee werkwoorden/persoonsvormen in: Toen ze dat verteld had, begon iedereen te juichen 

komma

1. Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
2. Toen ze thuis kwam zag ze, dat de lamp al brandde.

Wat is goed?

1. Terwijl hij naar huis fietste luisterde hij naar muziek.
2. Terwijl hij naar huis fietste, luisterde hij naar muziek.
3. Terwijl hij naar huis, fietste luisterde hij naar muziek.
4. Terwijl, hij naar huis fietste luisterde hij naar muziek.

koppelt woorden en zinnen aan elkaar

tussen twee persoonsvormen in

Vóór een voegwoord.

Aan het eind van een vraagzin.

Aan het eind van een gewone zin.

voegwoord

punt

vraagteken

komma

komma

In een zakelijke mail schrijf je na je slotgroet (Met vriendelijke groet)altijd een komma.

1. waar
2. niet waar

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?

1. Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
2. Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
3. Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
4. Peter wil jij de afwas doen?

Ik weet waar ik een komma moet zetten.

😒🙁😐🙂😃