This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
HV1 §1.3 t/m §4.3 lezen (hh)
Slide 1 - Slide
Uit welke 3 onderdelen bestaat een tekst?
Slide 2 - Open question
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Slide 3 - Open question
Feit of mening? Het is fijn dat het over 6 weken zomervakantie is.
A
feit
B
mening
Slide 4 - Quiz
Feit of mening?
Nike is het best verkopende sneakermerk.
A
feit
B
mening
Slide 5 - Quiz
Feit of mening?
In Amsterdam wonen meer mensen dan in Amstelveen.
A
Feit
B
Mening
Slide 6 - Quiz
Welke 2 manieren van tekstopbouw zijn er?
Slide 7 - Open question
Welke tekstopbouw heeft een nieuwsbericht?
A
tweedeling
(inleiding - kern)
B
driedeling
(inleiding-kern-slot)
Slide 8 - Quiz
De hoofdgedachte is...
A
...de mening van de schrijver over het onderwep
B
...wat de schrijver wil bereiken met de tekst
C
...is een korte samenvatting van de tekst in één zin
D
...het onderwerp
Slide 9 - Quiz
Waar vind je de hoofdgedachte meestal?
Slide 10 - Open question
Wat is de kernzin van een alinea?
Slide 11 - Open question
Welk tekstverband? Mijn oom is heel erg avontuurlijk. Mijn tante daarentegen is helemaal niet avontuurlijk en wil niet graag nieuwe dingen beleven.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend
Slide 12 - Quiz
Welk tekstverband? De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter bij een topclub punten kon weghalen.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend
Slide 13 - Quiz
Welk tekstverband? Mijn moeder wil groenten en fruit kopen. Verder brood, daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend
Slide 14 - Quiz
Welk tekstverband? Eerst deed ik mijn pyjama aan en vervolgens poetste ik mijn tanden. Daarna stapte ik in bed en uiteindelijk viel ik weer in slaap.