Herhalen theorie lezen

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek op pagina 91
  • Pungelhuis
  • pen
  • iPad (dicht)
timer
4:00
Les 1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek op pagina 91
  • Pungelhuis
  • pen
  • iPad (dicht)
timer
4:00
Les 1

Slide 1 - Slide

timer
7:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Opdrachten donderdag bespreken
  • Doornemen theorie / wat leren voor de toets
  • Werkmoment 
  • Afsluiten van de les

Slide 3 - Slide

Opdrachten bespreken

Opdracht 8, 9, 10 en 11.

Slide 4 - Slide

1.3 lezen (p. 20)
  • leesstrategieën
  • herkennen tekstverbanden
  • wat tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen zijn
  • hoe je onderwerp en deelonderwerp vindt
  • hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt

Slide 5 - Slide

Tekstverband/signaalwoorden (p.22)

Een goede tekst heeft logische samenhang.
Er is verband/relatie tussen woorden, zinnen, alinea's.
Verschillende soorten tekstverbanden.

Signaalwoord helpt je het soort tekstverband te herkennen.

Slide 6 - Slide

Tekstdoel, -soort en tekstvorm (p. 25)






Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver wil ...
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 7 - Slide

Onderwerp: 
fietslicht
Deelonderwerp:
fietslamp aan in het donker
Deelonderwerp:
fietsverlichtings-actie doelgroep
Deelonderwerp:
boete fietsen zonder lamp
Alinea 2
Alinea 3
Alinea 1
Onderwerp deelonderwerp (p. 26)

Slide 8 - Slide

Hoofdgedachte (p. 26/27)

Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte zegt in één zin waar de tekst over gaat.

Slide 9 - Slide

2.3 lezen (pagina 86)
  • Hoe herken je informatieve teksten?
  • Wat is een interviewverslag?
  • Functies inleiding en slot
  • Nieuw tekstverband: samenvattend

Slide 10 - Slide

Tekstopbouw: inleiding (p. 89)
- aandacht trekken 
- het onderwerp benoemen of omschrijven
- de aanleiding noemen
- de centrale vraag stellen 
- een mening geven
- een samenvatting geven 

Slide 11 - Slide

Tekstopbouw: slot (p. 89)
- conclusie
- samenvatting
- advies


Slide 12 - Slide

Leerdoelen 3.3 (p. 146)
  • Je weet wat een betogende tekst is.
  • Je weet wat argumenten en meningen zijn.
  • Je kent het tekstverband oorzaak en gevolg 

Slide 13 - Slide

Betogende tekst (p. 146)
  • Hij wil de lezer overtuigen dat zijn mening juist is. 
  • Hij doet dat door argumenten te gebruiken.

Voorbeelden: een opiniestuk, boekbespreking of klachtenbrief.

opinie = mening

Slide 14 - Slide

Indeling betogende tekst
Vaak heeft een betoog een driedeling:
  • inleiding: onderwerp en mening
  • kern: argumenten voor die mening
  • slot: conclusie of samenvatting

Hoofdgedachte: mening van de schrijver, meestal met daarbij zijn/haar belangrijkste argument.

Slide 15 - Slide

Argumenten (p. 147)
Een argument = een feit of een mening  om te bewijzen: ik heb gelijk!

• Ik vind Groningen een leuke stad, want je kunt er goed winkelen.
• Ik vind Rotterdam groter dan Zwolle, want er wonen meer mensen. 

Wat overtuigd meer: een feit of een mening?
Welke vraag stel je?

Slide 16 - Slide

Leerdoelen 4.3 (p. 20)
  • Je kunt een activerende tekst herkennen.
  • Je weet wat beeld en opmaak van een tekst zijn.
  • Je kent signaalwoorden van het uitleggend tekstverband.
  • Je weet wat een leespubliek is.

Slide 17 - Slide

Activerende teksten (p. 135)
  • Doel is iemand overhalen iets te gaan doen.
  • In zo'n tekst staat ook informatie (uitleg over een product) en tevens wat argumenten (waarom je product zo goed is).
  • Tekstvormen: reclame, advertenties, folders e.d
  • Kan ook oproep zijn om lid te worden of geld te geven.

Slide 18 - Slide

Beeld en opmaak (lay-out)
Beeld en opmaak: belangrijk bij activerende tekst
Opmaak: 
  • verdeling tekst
  • soort letter en grootte
  • kleurgebruik

Slide 19 - Slide

Functies van een plaatje
  • aandacht trekken
  • illustratie bij de tekst
  • voorbeeld bij de tekst
  • extra informatie die niet in de tekst staat 
Illustraties zijn versieringen bij de tekst. 

Slide 20 - Slide

Leerdoelen 5.3 (p. 87)
  • Je kent signaalwoorden van het redengevend tekstverband.
  • Je kunt een samenvatting maken met kernzinnen.

Slide 21 - Slide

Redengevend tekstverband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Anja wil wel collecteren voor de Dierenbescherming, want zij wil dieren in nood helpen. 
Redengevende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten. 

Slide 22 - Slide

Samenvatten met kernzinnen
Kernzin
mini-samenvatting van een alinea.

Slide 23 - Slide

Samenvatten met kernzinnen (p. 90)

Slide 24 - Slide

p. 151                                 B-boek

Slide 25 - Slide

Werkmoment
Voorbereiden door teksten te oefenen:

Test jezelf 3.3
Test jezelf 4.3
Test jezelf 5.3

Slide 26 - Slide

Vooruitblik

Les dinsdag: oefenen voor de toets/vragen stellen

Les donderdag: toets

Slide 27 - Slide