V4 - TH4 evolutie - BS5

Thema 4
B3 De evolutie-
theorie
B5 Ontstaan van
soorten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 4
B3 De evolutie-
theorie
B5 Ontstaan van
soorten

Slide 1 - Slide

Belangrijk: volgende week toets!
- 3V3 volgende week 7e uur 
- 3V1 volgende week woe 5e uur

Over: TH3 Genetica bs. 1 t/m 4 en TH4 Evolutie bs. 3 en bs. 5

Slide 2 - Slide

Planning
  • Korte herhaalvraag
  • Verdere uitleg basisstof 5
  • Zelfstandig werken/ leren voor de toets

Slide 3 - Slide

Wat hoort NIET bij de Darwinistische evolutietheorie voor het ontstaan van nieuwe soorten?
A
Natuurlijke selectie
B
Recombinatie
C
Reproductieve isolatie
D
Verandering van fenotype

Slide 4 - Quiz

Begrippen BS5
  • Reproductieve isolatie
  • Geografische isolatie
  • Eilandtheorie
  • Allopatrisch soortenvorming 
  • Sympathisch soortenvorming
  • Polyploïdie

Slide 5 - Slide

Bij welke vorm van reproductieve isolatie is er sprake van geografische isolatie?
A
Allopatrische soortvorming
B
Sympatrische soortvorming

Slide 6 - Quiz

Soortvorming
Allopatrische v.s. sympatrische

  • allopatrisch: gebied is / wordt verdeeld 
       waardoor soorten zich afzonderlijk 
       ontwikkelen
  • sympatrisch: soortenontwikkeling 
       binnen hetzelfde gebied

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Allopatrische soortvorming

Slide 9 - Slide

Allopatrische soortvorming
Oorzaak:
geografische barrière

door verschillende habitats: verschil in selectiedruk.

Er ontstaat genetische verandering, zodanig dat voortplanten onderling niet meer kan > nieuwe soort

Slide 10 - Slide

Klassiek voorbeeld allopatrische soortvorming = eilandtheorie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Sympatrische soortvorming
Door verschil in bijv:
- Leefwijze
- Baltsgedrag
- Seksuele selectie
- Factor tijd
- Polyploïdie bij planten

Gevolg is genetische verandering door verschil in selectiedruk.




Slide 13 - Slide

isolatie methode
beschrijving 
ecologische isolatie (verschil in leefwijze)
de soorten bevinden zich in verschillende delen van de habitat, waar de selectiedruk anders is (bijv. verschil in voedsel)
temporele isolatie (factor tijd)
de soorten kunnen alleen reproduceren op verschillende momenten
ethologische isolatie (verschil in baltsgedrag)
de soorten reageren niet op elkaars voortplantingsgedrag
postzygotisch
hybriden leven niet lang genoeg om vruchtbaar te worden of zijn onvruchtbaar
Polyploïdie bij planten
Zie latere uitleg
Sympatrische soortvorming

Slide 14 - Slide

Albatrossen vertonen verschillend paargedrag > in theorie kunnen ze nakomelingen krijgen, maar dit gebeurt niet. Hierdoor spreken we van 2 soorten.
Bloemen die door verschillende insecten worden bestoven of in verschillende seizoenen bloeien. Deze kunnen in theorie nakomelingen met elkaar krijgen, maar dit gebeurt niet > meerdere soorten.

Slide 15 - Slide

Hybriden
Sommige verwante soorten kunnen wel voortplanten, 
echter zijn er vaak vruchtbaarheidsproblemen bij de nakomelingen



zezel
gaap
leopon
waldijn

Slide 16 - Slide

Polyploïdie
  • Soms gaat de mitose niet goed en waardoor een plant te veel chromosomen krijgt (4n in plaats van 2n)
  • Hierdoor kan deze zich niet meer voortplanten met diploïde planten (2n) (maar mogelijk wel met 4n planten)
  • Hierdoor ontstaan er in de populatie 2 groepen
  •  Dit kan leiden tot twee sympatrische soorten 

Slide 17 - Slide

Polyploïdie

Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken: opdrachten 
Boek 4B Th4 Bs 5, opd 67-70 en 72-74

Klaar?
Kijk de opdrachten na met het antwoordmodel
Stel vragen die je nog hebt over de stof
Leer voor de toets uit je (digitale) boek of zie studiewijzer:
- Linkjes naar 2 quizlet sets
- Een oefentoetsje (met antwoorden)
- Extra oefeningen genetica kruisingen





Slide 19 - Slide