4TL 7.3 les 2 Eten

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Begintaak
Noteer de antwoorden in je schrift of boek:
- Waarom zijn voedingsvezels belangrijk voor je lichaam?
   - Welke voedingsmiddelen bevatten veel voedingsvezels?  
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Antwoord begintaak



Voedingsvezels....

- stimuleren de darmen

- voorkomen obstipatie (verstopping)

- zorgen voor een verzadigd gevoel

- komen voor in plantaardige voedingsmiddelen

Het zijn geen voedingsstoffen. Voedingsvezels worden zelf niet verteerd

Slide 3 - Slide

 Sleep de voedingsstoffen naar de juiste groepen
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
suiker
vetten
vitaminen
mineralen
water
eiwitten
zetmeel
Vetten
Mineralen

Slide 4 - Drag question

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren?
WEL verteren
NIET verteren
vetten
Koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 5 - Drag question

Herhaling Luchtwegproblemen

  • Astma
     - luchtpijptakjes nauwer
     --> minder lucht door de luchtwegen
  • Chronische bronchitis
    - slijmvliezen ontstoken
    - slijmvliezen dikker maken te veel slijm
    --> minder lucht door de luchtwegen
  • Longemfyseem
    - longblaasjes gaan stuk --> minder zuurstof naar het bloed


Slide 6 - Slide

Twee ziekten van het ademhalingsstelsel zijn astma en COPD.
Bij welke van deze ziekten heeft een patiënt vaak last van benauwdheid?
A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij astma en bij COPD
D
bij geen van beiden ziekten

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er als iemand een astma-aanval krijgt?
A
de spiertjes van de luchtwegen trekken samen
B
de spiertjes van de luchtwegen ontspannen
C
de luchtpijp raakt verstopt
D
De longblaasjes raken verstopt

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 7 Ademen en Eten
7.1 Alles werkt samen
7.2 Ademen
7.3 Eten, les 2
7.4 Verteren
7.5 Ademen en eten bij dieren

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 7.3
  • Je kunt voedingsstoffen en hun functies noemen.
  • Je kunt uitleggen wat gezond eten is en met de schijf van vijf of een voedingsmiddelentabel bepalen of een maaltijd gezond is.
  • Je kunt beschrijven hoe tandbederf ontstaat.
  • Je kunt beschrijven waardoor verstopte bloedvaten kunnen ontstaan.
  • Je kunt uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding en bij overmatige voeding.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Te veel suiker
  • Eet je veel zoete voedingsmiddelen? Dan heb je sneller kans op tandbederf (cariës).

  • Bacteriën zetten de suikers om in een zuur.

Slide 13 - Slide

Poets 2x per dag
  • Speeksel neutraliseren zuur en doden bacteriën. Maar dat is helaas niet voldoende.
  • Poets met een tandpasta waar fluor in zit. dat maakt je tandglazuur sterker. 
  • Je haalt dan ook tandplak weg. (kleverig laagje van bacteriën en voedselresten).

Slide 14 - Slide

Te veel vet
  • Als je jarenlang veel vette producten eet, neemt het cholesterolgehalte in het bloed toe. 
  • Cholesterol is een vetachtige stof.

  • Wanneer je veel vet binnen krijgt, hoopt cholesterol zich op in de bloedvaten:  ze worden nauwer en je bloed stroomt minder goed. 

Slide 15 - Slide

Cholesterol vernauwt bloedvaten

Slide 16 - Slide

Grondstofwisseling + de hoeveelheid die je lichaam gebruikt als je in rust bent. 

Als je meer KJ of Kcal binnenkrijgt dan dat je gebruikt, dan kom je aan. 
Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van:
Leeftijd
Geslacht
Activiteit

Hoeveelheid energie geef je aan in kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal). 
1 kJ = 0,23 kcal.

Slide 17 - Slide

Anorexia
  • Ondergewicht door lijnen
  • Het begint vaak door onzekerheid
  • Iemand met anorexia is ondervoed en krijgt lichamelijke klachten

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Ben jij al begonnen met leren voor het tentamen?
Ja
Nee

Slide 20 - Poll



Huiswerk:
Lezen 7.4 blz. 50 t/m 55
Maken 7.4 opdracht 1 t/m 11





Slide 21 - Slide

Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon
Adrenaline

Slide 22 - Drag question

Glucose
Glycogeen
Adrenaline
Insuline
Glucagon

Slide 23 - Drag question