4TB Taalverzorging H4 les 3

Nederlands
Welkom 4TB!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom 4TB!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Slide




  1. Introductie H4 paragraaf 3
  2. Trappen van vergelijking
  3. Oefenen
  4. Als/dan jij/ik
  5. Oefenen
  6. Zelfstandig aan de slag
PLANNING

Slide 2 - Slide

Verbeter deze zin.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking

Stellende trap --> groot, mooi, gek, lang
Vergrotende trap --> groter, mooier, gekker, langer
Overtreffende trap --> grootst, mooist, gekst, langst


Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking
Let op bij woorden die eindigen op -st of -sch, daar zet je meest voor.

Ik vind jou komisch.
Ik vind hem komischer.
Ik vind haar het meest komisch.

Waarom? Probeer het woord komischst, chaotischst en toeristischst maar eens soepel uit te spreken ;)  

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Er volgen nu wat vragen

Slide 8 - Slide

Vul aan
goed / ... / ...

Slide 9 - Open question


De overtreffende trap van kort is
A
kort
B
korter
C
kortst

Slide 10 - Quiz


De stellende trap van geel is
A
geel
B
geler
C
geelst

Slide 11 - Quiz


De overtreffende trap van weinig is
A
weinig
B
weiniger
C
weinigen
D
minst

Slide 12 - Quiz


De stellende trap van veel is
A
veel
B
meer
C
meest

Slide 13 - Quiz

Als of dan
Bij de stellende trap hoort als

-Ik ben even aardig als jij
-Zij heeft net zoveel zin in het weekend als jij
-Wij gingen net zo vaak op vakantie als zij

als = gelijk

Slide 14 - Slide

Als of dan
Bij de overtreffende trap hoort dan

-Ik ben veel aardiger dan jij.
-Zij heeft veel meer zin in het weekend dan jij.
-Wij gingen vaker op vakantie dan zij.

dan = verschil

Slide 15 - Slide

Het gebouw is even hoog ... het gebouw ernaast.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Mijn knoop zit beter vast ... die van jou.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Deze opleiding past beter bij me ... die andere.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Jij/jou ik/mij
Ik ben langer dan jij?
Ik ben langer dan jou?

Bij twijfel herhaal de persoonsvorm

Ik ben langer dan jij (bent)
Jij fietst sneller dan ik (fiets)

Slide 19 - Slide

Ik maak dit even goed als ...
A
jij
B
jou

Slide 20 - Quiz

Ik spring hoger dan ...
A
jij
B
jou

Slide 21 - Quiz

Wat: Maak opdracht 1 tot en met 5 van bladzijde 125
Hoe: Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie in je boek
Tijd: 15 minuten. Daarna kijken we het na.
Extra: Je mag een muziekje luisteren als je oortjes of een koptelefoon bij je hebt.
Aan de slag
Klaar?
Leer voor de toets.
timer
15:00

Slide 22 - Slide