6 Voordelen (van een fusie)
7 Mogelijke problemen (bij een fusie)
8 Andere fusiepartner? / Nog meer fusiegeweld?
9 tweede alinea: Er is; derde alinea: Het voordeel; vierde alinea: Verder kan;
vijfde alinea: Ten slotte
10 tweede alinea: Of de; derde alinea: De naam; vierde alinea: Zijn er
11 tweede alinea: De paashaas
12 Het schrijfdoel van de auteur is overtuigen:
13 Sinterklaas en de Kerstman moeten fuseren. / Een fusie van Sinterklaas en de Kerstman biedt
voordelen en schept duidelijkheid.