Voorbereiding PW les 16 en 17

Voorbereiding PW les 16 en 17
Grammatica
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Voorbereiding PW les 16 en 17
Grammatica

Slide 1 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
Grammatica les 16

Slide 2 - Slide

ev
nom
gen
dat
acc
abl
mv
nom
gen
dat
acc
abl
huius
hunc
hic
his
his
hos
horum
huic
hoc
hi

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

curiae
aedificiis
gaudio
liberi
mores
Zet de aanwijzende voornaamwoorden bij het juiste zelfstandig naamwoord
ipsis
illi
hoc
istos
huius

Slide 7 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoord en idem
Grammatica les 17

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Benoem de volgende vormen:

eo
A
dat. ev. m.
B
abl. ev. m.
C
nom. ev. m.
D
abl. ev. o.

Slide 11 - Quiz

Benoem de volgende vormen:

eidem
A
dat. ev. m.
B
nom. mv. m.
C
dat. ev. v.
D
dat. ev. o.

Slide 12 - Quiz

Benoem de volgende vormen:

eas
A
acc. mv. v.
B
nom. mv. v.
C
nom. mv. o.
D
acc. mv. o.

Slide 13 - Quiz

Benoem de volgende vormen:

eorundem
A
acc. ev. m.
B
acc. ev. o.
C
gen. mv. m.
D
gen. mv. o.

Slide 14 - Quiz

Benoem de volgende vormen:

is
A
nom. ev. o.
B
nom. ev. m.
C
dat. mv. m.
D
abl. mv. m.

Slide 15 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden
Grammatica les 17

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Geef het bnw. dat congrueert met het volgende znw.
rumoribus
A
ingens
B
ingentis
C
ingentium
D
ingentibus

Slide 18 - Quiz

Geef het bnw. dat congrueert met het volgende znw.
victoriarum
A
felicem
B
felicia
C
felicium
D
felices

Slide 19 - Quiz

Geef het bnw. dat congrueert met het volgende znw.
operis
A
ingenti
B
ingentis
C
ingens
D
ingentibus

Slide 20 - Quiz

Geef het bnw. dat congrueert met het volgende znw.
socios
A
felices
B
felicios
C
felicia
D
felicibus

Slide 21 - Quiz

Geef het bnw. dat congrueert met het volgende znw.
occasionem
A
ingens
B
ingenti
C
ingentem
D
ingentia

Slide 22 - Quiz

Genitivus
Grammatica les 16

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Werkwoord: ire
Grammatica les 17

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Vertaal de volgende werkwoordsvorm:

it
!
Bij een 3e persoon enkelvoud hoef je alleen 'hij' te noteren in je antwoord. Dus 'hij maakt'.

Slide 29 - Open question

Vertaal de volgende werkwoordsvorm:

iit
!
Bij een 3e persoon enkelvoud hoef je alleen 'hij' te noteren in je antwoord. Dus 'hij maakt'.

Slide 30 - Open question

Vertaal de volgende werkwoordsvorm:

ut irent
!
Bij een 3e persoon enkelvoud hoef je alleen 'hij' te noteren in je antwoord. Dus 'hij maakt'.

Slide 31 - Open question

Vertaal de volgende werkwoordsvorm:

istis
!
Bij een 3e persoon enkelvoud hoef je alleen 'hij' te noteren in je antwoord. Dus 'hij maakt'.

Slide 32 - Open question

Vertaal de volgende werkwoordsvorm:

eo
!
Bij een 3e persoon enkelvoud hoef je alleen 'hij' te noteren in je antwoord. Dus 'hij maakt'.

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide