What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
19 december
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Bedenk een titel voor een nieuwsbericht, passend bij de afbeelding
Slide 3 - Open question
Argentinië veroverd wereldtittel na krankzinnige finale, Messi zet kroon op imposante carriëre
Slide 4 - Open question
Ik lees weleens een nieuwsbericht.
Ja
Nee
Soms
Slide 5 - Poll
Waar vind je de nieuwsberichten die je leest?
Slide 6 - Open question
timer
5:00
Slide 7 - Slide
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 11 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
verder
B
ten slotte
C
tegenover
D
zoals
Slide 12 - Quiz
Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.
Slide 15 - Quiz
Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een
Slide 16 - Quiz
Verbeter de onjuiste verwijswoorden.
Noteer het onjuiste verwijswoord en daarachter het juiste verwijswoord.
Dit broodje is lekker, maar die van jou lijkt me ook heerlijk.
onjuist verwijswoord:___________________
juist verwijswoord: ____________________
Slide 17 - Open question
Het, dit, dat zijn verwijswoorden. Ze verwijzen naar:
A
de-woord enkelvoud
B
het-woord enkelvoud
Slide 18 - Quiz
VERWIJSWOORDEN
Wat is juist?
A
DIE fiets is erg mooi, maar DEZE is goedkoper.
B
DIE merk kun je hier nieuw kopen.
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
More lessons like this
19 december
December 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
15-11 2KGTB
November 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
16-11 2GTA
April 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
13-11 2GTA
November 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
Verwijswoorden
December 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taalverzorging h3+4
May 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Vervolg verwijswoorden herhalen en Kahoot
June 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
WRE 1TC - Cursus Formuleren - Verwijswoorden
November 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1