3.2 Genen en 3.3 kruisingen

3.2 Genen en 3.3 Kruisingen
Open je boekje op pagina 173
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Genen en 3.3 Kruisingen
Open je boekje op pagina 173

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling genen (homozygoot, heterozygoot en dominantie)
Uitleg intermediair fenotype
Uitleg kruisingen
Maken opdrachten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen

Je kunt een kruisingsschema opstellen

Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen afleiden  

Slide 3 - Slide

Voor de vakantie..
Hebben we het gehad over de termen: homozygoot en heterozygoot

Homozygoot betekend 2 keer hetzelfde allel (homo=hetzelfde of gelijk)

Heterozygoot betekend 2 verschillende allelen (hetero=verschillend)

Slide 4 - Slide

Voor de vakantie..
Een voorbeeld






Welk plaatje is heterozygoot?

Slide 5 - Slide

Voor de vakantie..
Wanneer iemand heterozygoot is. bijvoorbeeld voor haartype, zie je vaak dat deze persoon krullen heeft.

Dit komt doordat het allel voor krullend haar
´sterker´ is en dus meer tot uiting komt.

Dit noemen we het dominante allel
Het allel voor steil haar is recessief 

Slide 6 - Slide

Voor de vakantie..
Het genotype geef je aan met letters
Per erfelijke eigenschap gebruik je dezelfde letter

Dominante allelen geef je aan met een hoofdletter (bijvoorbeeld A)

en recessieve allelen geef je aan met een kleine letter (a)

Slide 7 - Slide

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 8 - Quiz

Welke symboolcombinatie wordt gebruikt voor een homozygoot dominant genotype?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
aA

Slide 9 - Quiz

Een persoon heeft 2 dezelfde allelen voor steil haar. Je weet dat steil haar een recessieve eigenschap is. Wat is dan het genotype van dit persoon?

Slide 10 - Open question

Nieuwe uitleg intermediair
Het kan voorkomen dat erfelijke eigenschappen niet dominant en niet recessief zijn.

Beide allelen zijn dan even sterk

Als je deze 2 eigenschappen zou mengen ontstaat een intermediair fenotype 

Slide 11 - Slide

Nieuwe uitleg intermediair
Intermediair fenotype

Slide 12 - Slide

Nieuwe uitleg intermediair
Het genotype van de bloemen is als volgt:

Rood ArAr
Wit AwAw
roze ArAw

Zowel rood als wit is dominant, maar samen kunnen zij toch roze vormen

Slide 13 - Slide

Nieuwe uitleg kruisingen
Bij kruisingen planten 2 organismen zich geslachtelijk voort
Nakomelingen krijgen erfelijke eigenschappen van zowel vader als moeder

Welk genotype de nakomelingen krijgen kan je voorspellen met kruisingsschema´s

Slide 14 - Slide

Nieuwe uitleg kruisingen
Bij kruisingsschema´s geef je de ouders aan
met de letter P

De eerste generatie nakomelingen wordt de
F1 genoemd

De tweede generatie nakomelingen heet de
F2

Slide 15 - Slide

Zelf oefenen met kruisingen (Schrijf mee!)
Bij cavia´s is het allel voor korte haren (A) dominant over het allel voor lange haren (a). Een kortharig mannetje dat homozygoot is voor de eigenschap haarlengte paart met een langharig vrouwtje. 

De nakomelingen van de F1 zullen onderling ook weer paren.

De opdracht aan jou is om erachter te komen hoeveel cavia´s in de F2 korte haren hebben en hoeveel lange haren hebben

Slide 16 - Slide

Zelf oefenen met kruisingen
Het opstellen van een kruisingsschema kan in 4 stappen

Stap 1: Bedenk wat de genotypen en fenotypen van de ouders (P) zijn

Stap 2: Bedenk welke allelen in de geslachtscellen van beide ouders kunnen voorkomen

Slide 17 - Slide

Zelf oefenen met kruisingen
Stap 3: Stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen (F1) kunnen hebben

Stap 4: stel vast welk genotype en fenotype de tweede generatie (F2) nakomelingen heeft 

Slide 18 - Slide

Maken opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 2 af

Maak van paragraaf 3 opdracht 1, 2, 5 en 6

Slide 19 - Slide