This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Rekenen met uren, seconden en dagen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je tijdseenheden omrekenen en toepassen in verschillende situaties.
Slide 2 - Slide
Maak duidelijk wat het doel van de les is en wat de leerlingen kunnen verwachten.
Wat weet jij al over het omrekenen van tijd?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Tijdseenheden
Er zijn verschillende tijdseenheden zoals seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden en jaren.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit welke tijdseenheden er zijn en waar we ze voor gebruiken.
Omrekenen van uren naar seconden
1 uur is gelijk aan 3600 seconden.
Slide 5 - Slide
Laat zien hoe je uren omrekent naar seconden en geef voorbeelden.
Omrekenen van dagen naar uren
1 dag is gelijk aan 24 uur.
Slide 6 - Slide
Laat zien hoe je dagen omrekent naar uren en geef voorbeelden.
Praktijkvoorbeelden
Bereken hoeveel seconden er in een minuut zitten.
Hoeveel minuten zitten er in 3 uur?
Hoeveel seconden zitten er in 3 uur?
Slide 7 - Slide
Geef praktijkvoorbeelden waar de leerlingen mee aan de slag kunnen. Bespreek de antwoorden samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 8 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 10 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.