Les 7 - Dierenversjes

Periode poëzie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Periode poëzie

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Gedicht van de dag
  • Huiswerk bespreken
  • Dierenversjes
  • In je schrift

Slide 2 - Slide

Gedicht van de dag 
Genoeg
duizend bomen is een bos
duizend druppels is de regen
duizend sprietjes is het gras
maar
hoeveel woorden heb ik
hoeveel belletjes van spuug
hoeveel tranen, hoeveel lach
hoeveel poep en hoeveel plas
hoeveel kusjes voor de nacht
zal ik nog krijgen
en nog geven
genoeg 
voor heel mijn leven

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
Wie wil een van zijn dichtvormen voorlezen?

Slide 4 - Slide

Dierenversjes
Kees Stip schreef vanaf 1951 in de Volkskrant honderden korte dierenversjes, die hij publiceerde onder het pseudoniem Trijntje Fop.
Lees de dierengedichtjes op de volgende dia.
Schrijf op in je kladschrift: wat komt in alle gedichtjes terug?

Slide 5 - Slide

Op een ekster
Een heel knap ekstertje uit Groet,
al jarenlang in Hollywood,
kan bij geen studio meer terecht:
haar eksterogen werden slecht.
Omdat een bril maar lelijk staat,
staat zij als ex-ster nu op straat.

Op een glimworm
Een glimworm zat met zeven neven
in de Stadsschouwburg licht te geven.
De jongste, nog wat zwak van stroom,
Vroeg: “Waarvoor doen we dat nou, oom?”
Toen sprak de helderste van kop:
“Wij voeren de Electra op.”

Op een huismuis
Een kleine huismuis aan de Maas
hield niet van Nederlandse kaas.
Was het geen Camembert of Brie
dan huilde hij een dag of drie
totdat zijn moeder zei: “Mon cher,
hou op met je gecamemblèr.”

Op een ijsbeer
Een oude ijsbeer in Lapland,
al even in de lappenmand,
kreeg van zijn arts wel medicijn,
maar 't bleek een lapmiddel te zijn.
De beer is aan zijn kwaal bezweken.
Hij rust nu zacht als lappendeken.

Slide 6 - Slide

Welke kenmerken herken je in alle vier de gedichtjes?

Slide 7 - Open question

Kenmerken
  • Zes regels
  • ‘Op een…’
  • Gepaard rijm
  • Dieren met menselijke trekjes
  • Plaatsnaam
  • Woord- en/of rijmgrapjes

Slide 8 - Slide

Dierenversjes (theorie)
Dierenversjes
Kees Stip schreef vanaf 1951 in de Volkskrant honderden dierenversjes, die hij publiceerde onder het pseudoniem Trijntje Fop.
In (bijna) al zijn dierenversjes zie je terug:
  • Zes regels
  • De titel ‘Op een…’
  • Gepaard rijm
  • Dieren met menselijke trekjes
  • Een plaatsnaam
  • Woord- en/of rijmgrapjes

Slide 9 - Slide

De opdracht
  • Kies de drie leukste gedichtjes van het vel uit de studiewijzer bij les 7;
  • Knip ze uit en plak ze in je periodeschrift of schrijf ze over;
  • Schrijf zelf ook een dierengedichtje waarin je alle kenmerken van Kees Stips dierengedichtjes verwerkt;
  • Werk eerst in je kladschrift;
  • Schrijf over in je periodeschrift;
  • Maak er een mooie tekening bij.

Slide 10 - Slide

einde van de les
Vandaag heb je in je schrift gemaakt:
- Dierenversjes (theorie)
- Drie dierenversjes van het vel uit de studiewijzer les 7
- Een zelfgeschreven dierenversje

Slide 11 - Slide